Dossier: Horizon Europe (2021-2027)

Horizon Europe is het negende Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en de opvolger van Horizon 2020. Het programma beschikt in de periode 2021-2027 over 95,5 miljard euro voor de financiering van excellente wetenschap, uitdagingsgericht onderzoek en baanbrekende innovatie. Nieuwe accenten in het programma zijn onder meer missies, de European Innovation Council, een focus op Open Science en meer mogelijkheden voor niet-EU-landen.


Laatste ontwikkelingen

Horizon Europe moet in de resterende jaren 2,1 miljard euro inleveren om nieuwe Europese prioriteiten mogelijk te maken. Nog niet bekend is hoe deze bezuiniging verdeeld wordt over de verschillende programma-onderdelen. Hier moeten Raad, Parlement en Commissie nog over in gesprek.

De discussie rond dual-use onderzoek heeft ook gevolgen voor Horizon. De Commissie overweegt drie opties om dit type onderzoek te stimuleren: voortgaan op vertrouwde voet, dit onderzoek uit te breiden in Horizon, of een nieuw programma optuigen. Een consultatie staat open tot en met 7 mei. EARTO waarschuwde voor de juiste balans.

Steeds meer organisaties mengen zich in het debat rond het tiende kaderprogramma, de opvolger van Horizon Europe. Vrijwel alle organisaties scharen zich achter de oproep van Neth-ER om een budget van 200 miljard euro, zoals de ERC, COST, EUA, EARTO, ALLEA, CESAER en Science Europe.

Annelien Bredenoord, rector-magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam, neemt deel aan de expertgroep voor de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe. De experts komen tussen januari en oktober 2024 maandelijks bijeen en zullen dan een advies uitbrengen.

Het Comité van de Regio’s, waarin decentrale overheden adviseren over Europees beleid, bepleitte een grotere rol voor regio’s in het tiende kaderprogramma. Volgens het Comité zijn de regio's essentieel in de groene en digitale transities door regionale innovatie-ecosystemen en cohesiebeleid te versterken.

Laatst geüpdatet: 27 februari 2024

Opbouw Horizon Europe

Horizon Europe bouwt voort op Horizon 2020 en neemt veel onderdelen over. Net als zijn voorganger kent Horizon Europe een structuur van drie pijlers, ondersteund door een deel beleidsmaatregelen.

  1. Pijler 1 heet ‘Excellent Science’. Deze pijler richt zich op de versterking en uitbouw van excellente wetenschap in Europa en heeft een budget van 25 miljard euro. De pijler kent drie instrumenten. De European Research Council en Marie SkÅ‚odowska-Curie Acties ondersteunen respectievelijk fundamenteel onderzoek en de uitwisseling en opleiding van academisch talent. Het onderdeel onderzoeksinfrastructuren steunt de ontwikkeling en benutting van Europese onderzoeksinfrastructuren.
  2. Pijler 2 heet ‘Global Challenges and European Industrial Competitiveness’. Deze pijler financiert uitdagingsgericht onderzoek en werkt met gerichte calls, waarvoor onderzoekers uit minstens drie landen in consortia voorstellen kunnen doen. De pijler is qua budget de grootste en ontvangt 53,5 miljard euro. De pijler bevat zes clusters die thematisch georganiseerd zijn rond maatschappelijk uitdagen. Ook de missies, partnerschappen en het Joint Research Centre vallen onder deze pijler.
  3. Pijler 3 heet ‘Innovative Europe’ en ontvangt 13,6 miljard euro. Een groot deel van dit budget gaat naar de nieuwe European Innovation Council, die baanbrekende innovatie financiert. De andere twee instrumenten zijn het European Institute for Innovation and Technology en innovatieecosystemen.
  4. Horizon Europe reserveert ook geld voor beleidsondersteunende maatregelen in het onderdeel ‘Widening Participation and Strenghtening the European Research Area’. De maatregelen zijn uitgesplitst over twee instrumenten gericht op respectievelijk widening participation en de Europese Onderzoeksruimte, waaronder citizen science. Deze pijler krijgt 3,4 miljard euro.

Evolutie, niet revolutie

De Commissie presenteert het nieuwe programma als “evolutie, niet revolutie”. Horizon Europe bouwt voort op Horizon 2020 en behoudt veel elementen. Toch bevat het programma een aantal vernieuwingen, die doorwerken in nieuwe instrumenten of eisen stellen aan de uitvoering:

  • Een nieuwe missiegedreven aanpak moet de impact van Horizon Europe verbeteren en ervoor zorgen dat onderzoeksprojecten beter aansluiten op de belevingswereld van burgers en de maatschappij. Deze missies worden gefinancierd uit pijler 2. Onder meer het Nederlandse missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid stond model voor deze vernieuwing.
  • De maatschappelijke prioriteiten worden ook vastgelegd in het strategisch plan, dat de grondslag vormt van alle projecten in pijler 2.
  • Horizon Europe versterkt internationale samenwerking door associatie open te stellen voor alle landen met excellente onderzoeks- en innovatiecapaciteiten. Onderzoekers uit niet-EU-landen kunnen hierdoor makkelijker deelnemen aan projecten, hoewel hun overheden ook financieel moeten bijdragen.
  • Open Science wordt de norm voor het hele programma, tenzij het echt niets anders kan (“as open as possible, as closed as necessary”). Daar hoort ook verplichte open toegang tot publicaties bij.
  • De Commissie zal makkelijker partnerschappen opzetten met nationale overheden en de private sector, waarin de partners gezamenlijk onderzoeksprojecten financieren.
  • Horizon Europe moet de O&I-kloof in Europa dichten door in heel Europa deelname te bevorderen (widening participation).
  • Alle deelnemende kennisinstellingen moeten verplicht een gendergelijkheidplan opstellen en op hun website plaatsen.

Budgeteisen

Naast de verdeling van het budget over de verschillende pijlers en onderdelen a priori, stelt Horizon Europe ook een aantal eisen aan de daadwerkelijke bestedingen. Na 2027 mogen de gedane uitgaven dus niet afwijken van deze doelen:

  • 35% van het budget moet bijdragen aan klimaatdoeleinden.
  • 70% van het EIC budget is bedoeld voor het mkb.
  • Minstens 3,3% van het budget gaat op aan widening participation.
  • De bestedingen aan digitaal onderzoek & innovatie moeten “substantieel hoger” zijn dan Horizon 2020.
  • De bestedingen aan ruimtevaart moeten minstens gelijk zijn aan Horizon 2020.
  • De deelname van de industrie moet gelijke tred houden met Horizon 2020.
  • Horizon Europe moet bijdragen aan de algemene doelen van de Europese begroting om tot en met 2024 ieder jaar 7,5% uit te geven aan biodiversiteit. In 2026-2027 gaat het zelfs om 10%.

Een bijzonder aandachtspunt blijft de uitwerking van lump sum financiering binnen Horizon Europe. De studiedienst van het Parlement concludeerde dat lump sum voordelen biedt, maar op enige vlakken verbetering behoeft. De Commissie heeft vast moeten stellen dat er veel vragen zijn onder kennisinstellingen en begon een informatieoffensiefLump sum houdt in dat onderzoekers vaste bedragen ontvangen als bepaalde doelen gehaald zijn, in plaats van uren te declareren.

Achtergrond en totstandkoming

Bij de totstandkoming van Horizon Europe liet de Commissie zich leiden door de lessen uit Horizon 2020. Zo concludeerde de interim-evaluatie van Horizon 2020 dat het programma veel toegevoegde waarde biedt, maar chronisch ondergefinancierd is, waardoor veelbelovende projecten op de plank blijven liggen. Een expertgroep adviseerde de Commissie in het rapport ‘Lab - Fab - App: Investing in the European future we want’ daarom om het budget van Horizon Europe te verhogen naar 160 miljard euro, tegenover 77 miljard voor Horizon 2020. Ook belangenorganisaties mengden zich in de discussie, waaronder Europese kenniskoepels. Neth-ER droeg bij met onder meer een evaluatie van Horizon 2020, een vision paper voor Horizon Europe en een reactie op het voorstel.

Moeizame onderhandelingen

De onderhandelingen over Horizon Europe verliepen moeizaam. De Commissie presenteerde haar voorstel in juni 2018. Daarop stelden het Parlement en de Raad eind 2018 ieder hun reactie op. Omdat er in mei 2019 verkiezingen waren voor het Parlement, was het de wens van veel betrokkenen om het wetgevingsproces zo snel mogelijk te laten verlopen. Dat lukte ten dele; de onderhandelingen over een groot deel van het programma konden in 2019 worden afgerond. Drie onderdelen werden echter buiten de onderhandelingen gelaten zolang er geen duidelijkheid was over de Brexit en de Europese meerjarenbegroting: de budgetverdeling, de samenwerking met derde landen en de synergieën met andere programma’s. Pas in december 2020 raakten alle partijen het definitief eens, waarna het programma met een paar maanden vertraging eind april écht kon starten.

Toekomst van Horizon Europe

Hoewel Horizon Europe net geen twee jaar loopt, kijkt Brussel al met een scheef oog naar de toekomst. In Europese termen ligt 2027 immers om de hoek, en een nieuw Kaderprogramma zou in 2028 beginnen. De volgende momenten zijn daarbij belangrijk:

  • Eind 2023 rondde de Commissie de ex-post evaluatie van Horizon 2020 af.
  • Eind 2024 zal de Commissie de interim evaluatie van Horizon Europe afronden en presenteren aan het Parlement en de lidstaten in de Raad.
  • Met de lessen van de twee evaluaties in het achterhoofd zal de Commissie beginnen na te denken over het tiende Kaderprogramma. Een voorstel zal op zijn vroegst verschijnen in 2025, waarna er opnieuw over onderhandeld zal worden door Raad en Parlement.

 

lees meer