01 februari 2024
Eindoordeel: “Horizon 2020 was doorslaand succes”
Joep Roet
Plaatsvervangend directeur
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
01 februari 2024
Plaatsvervangend directeur
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Horizon 2020 was opmerkelijk succesvol, concludeert de Commissie na een grondige evaluatie. Na deelname boeken bedrijven 30% meer omzet dan hun concurrenten en deelnemende wetenschappers worden twee keer vaker geciteerd dan hun collega’s. Het aantal aanvragen steeg dan ook tot meer dan een miljoen. Dat succes heeft een keerzijde: drie op de vier excellente voorstellen ging niet door en Horizon 2020 kwam 159 miljard euro tekort.
Horizon 2020 heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de opbouw van kennis in Europa en daarmee aan de Europese samenleving en economie. De ontwikkeling van lage-emissie brandstoffen en behandelingen tegen COVID-19, ebola en zika waren niet mogelijk geweest zonder Horizon 2020, het achtste Europese kaderprogramma voor onderzoek & innovatie (KP8). Dat concludeert de Commissie in de uitvoerige ex-post evaluatie van Horizon 2020. Verreweg de meeste doelstellingen zijn behaald, met als hoofddoel het bevorderen van een Europese kennismaatschappij en -economie, bericht de Commissie aan Parlement en Raad. Op alle drie impactgebieden—wetenschap, samenleving en economie—blijkt Horizon 2020 bijzonder effectief.
Horizon 2020 was zeer succesvol in het bevorderen van wetenschap en technologische ontwikkeling. Europese projecten resulteerden in grote ontdekkingen zoals de historische eerste foto van een zwart gat, een gepersonaliseerd vaccin tegen kanker en de ontwikkeling van nieuwe composietmaterialen. Deze prestaties blijven niet onopgemerkt: Horizon 2020-publicaties worden twee keer zo vaak geciteerd als gemiddeld, en 4% van de publicaties horen bij de top 1% meest geciteerde artikelen wereldwijd—een opmerkelijke score. Verder ontvingen 33 Nobelprijswinnaars financiële steun uit het programma voor óf na hun onderscheiding en konden 50.000 onderzoekers met een MSCA-beurs ervaring opdoen bij een bedrijf of kennisinstelling.
Horizon 2020 droeg bij aan grote maatschappelijke uitdagingen. Op klimaatvlak waren Europese projecten wereldwijd toonaangevend. Zo kwam 10% van de bronnen geciteerd door het IPCC-klimaatpanel van de Verenigde Naties voort uit het kaderprogramma. Ook droeg KP8 bij aan de ontwikkeling van waterstofbussen en lage-emissievliegtuigen. Opvallend is dat Horizon 2020, ondanks de finale Green Deal call van één miljard euro, minder budget besteedde aan klimaatuitdagingen dan voorzien, namelijk 32% van het budget in plaats van 35%.
De economische impact van Horizon 2020 is niet te onderschatten. Iedere euro die is geïnvesteerd in het programma levert in 2040 vijf euro extra economische groei op, berekende de Commissie. Deelnemende bedrijven zagen hun omzet 30% sneller groeien dan hun concurrenten. Ook deden onderzoekers na hun project haast 4.000 aanvragen om intellectueel eigendom te beschermen, met name patenten op sleuteltechnologieën in de fotonica en micro- en nanotechnologie. Tenslotte trok het programma een fors deel private financiering aan, voornamelijk via de partnerschappen, waarin bedrijven twee tot drie keer meer investeerden dan de EU.
Ondanks de wetenschappelijke, technologische en economische prestaties, blijft het innovatief vermogen van de EU achter op dat van haar internationale concurrenten, zoals de VS en China. De pilot voor de European Innovation Council (EIC) had weliswaar een positief effect op de omzet- en personeelsgroei van deelnemende bedrijven, maar toch kan Europa haar rivalen op veel indicatoren niet bijbenen, laat staan inhalen.
Door een beperkt budget kon Horizon 2020 slechts één op vier excellente voorstellen honoreren. Dat zijn voorstellen die door evaluatoren zijn beoordeeld als hoogkwalitatief. Om al deze voorstellen te financieren, had het programma 159 miljard euro extra nodig gehad, becijfert de Commissie. Sowieso is het slagingspercentage in Horizon 2020 bedroevend laag: 11,9% of minder dan één op de acht. Wel is de deelname vanuit de sociale en geesteswetenschappen (SSH) flink verbeterd ten opzichte van voorgaande programma’s: 20% van het budget ging naar SSH-projecten.
Een prominente, niet behaalde doelstelling is de deelname van vrouwelijke onderzoekers, hoewel zij beter hun weg wisten te vinden dan in voorgaande kaderprogramma’s. Volgens afspraak zouden vrouwelijke onderzoekers 50% van de deelnemers en evaluatoren en 40% van de wetenschappelijk adviseurs moeten uitmaken. Helaas bleef het aantal vrouwelijke deelnemers aan projecten steken op 23%. Wel steeg het aantal vrouwelijke evaluatoren van projectvoorstellen naar 42% en was 43% van de wetenschappers in adviescomités vrouw.
Niet verrassend ging de helft van het budget naar onderzoekers uit Duitsland, Frankrijk, Spanje en het VK, die samen ruim de helft van de EU-bevolking uitmaakten. Vijf kleine landen ontvingen opvallend veel EU-financiering, afgezet tegen hun nationale O&I-uitgaven en bevolking: Estland, Griekenland, Cyprus, Letland en Slovenië. Ook Nederland presteerde erg goed in Horizon 2020. Het aantal deelnemers uit widening-landen steeg van 11% in het vorige kaderprogramma naar 12,3% van alle deelnemers in Horizon 2020, een verbetering van haast 12%. De specifieke widening-instrumenten werden goed ontvangen: 97% van de deelnemers was positief over hun widening-project. Daarbij merkt de Commissie op dat deze groep relatief vaak al eerdere ervaring had met het kaderprogramma en dus weinig nieuwkomers bereikte.
Simplificatie blijft een speerpunt. Deelnemers reageren vaak dat het kaderprogramma meer administratieve eisen stelt dan andere financieringsbronnen, aldus de Commissie. Ook zet de Europese Rekenkamer jaar in jaar uit vraagtekens bij het hoge aantal fouten. Daarom wil de Commissie two-stage evaluaties uitbreiden, met name in vakgebieden met een laag slagingspercentage en veel aanvragers. Ook wil de Commissie vaker gebruik maken van lump sum financiering. Lidstaten moeten dan weer meer oog krijgen voor de seal of excellence, die het mogelijk maakt om afgewezen doch excellente voorstellen te financieren vanuit nationale, regionale of Europese middelen.
Al met al was Horizon 2020 effectiever dan losse nationale of regionale programma’s hadden kunnen zijn, concludeert de Commissie. Zo vulde de EIC een financieringsniche voor innovatie die nationale of regionale overheden niet konden vullen. Het programma maakte samenwerkingen mogelijk tussen Europese onderzoekers die elkaar anders nooit gevonden hadden. Bovendien draagt de competitie tussen onderzoeksvoorstellen op excellentie en impact bij aan de kwaliteit van wetenschap, onderzoek en innovatie in Europa, aldus de Commissie.
De ex-post evaluatie van Horizon 2020 blikt terug op de looptijd van het achtste kaderprogramma, dat liep van 2014 tot en met 2020. Ter onderbouwing sprak de Commissie met meer dan duizend deelnemers, overheden en uitvoeringsorganen, bevroeg ze succesvolle en onsuccesvolle aanvragers, liet ze twaalf gedetailleerde studies uitvoeren en ze consulteerde het veld. Veel conclusies lijken sterk op de bevindingen uit de interimevaluatie van 2017. Momenteel werkt de Commissie aan de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe, het negende kaderprogramma dat loopt van 2021 tot en met 2027. De lessen uit beide evaluaties dienen ter verbetering van het tiende kaderprogramma, dat naar verwachting in 2028 van start gaat.