Dossier: Int. samenwerking onderzoek
De Europese Unie heeft internationale wetenschappelijke samenwerking hoog in het vaandel staan. Excellent onderzoek kent immers geen grenzen. Bovendien moet de EU zichzelf promoten als aantrekkelijke locatie voor talent. Een Mededeling gericht op de internationale dimensie van onderzoek werd in mei 2021 gepresenteerd, de Global Approach. De EU beschikt over een aantal instrumenten voor uitvoering van haar strategie, zoals het kaderprogramma Horizon Europe, bilaterale verdragen en SFIC.
Laatste ontwikkelingen
Von der Leyen zette de nieuwe EU-China relaties uiteen in een speech voor een Duitse denktank. Ze benadrukte het belang van het afdekken van risico’s, maar samenwerking blijft mogelijk en is juist gewenst, zeker ook op onderzoeksgebied.
Voor het eerst stond kennisveiligheid op de agenda van de Raad Concurrentievermogen. Tijdens de vergadering eind mei werd een beleidsdebat gehouden. Aandacht voor kennisveiligheid zal naar verwachting terugkomen in het verwachte Defence for Democracy pakket en de Economic Security Strategy. Het is nog niet duidelijk hoe precies.
Ondanks initiële toenadering tussen het Verenigd Koninkrijk en de Commissie wordt er nog weinig vooruitgang geboekt met betrekking tot associatie met Horizon.
Global Approach als overkoepelende strategie
Internationale samenwerking vormt een belangrijk onderdeel van het Europese wetenschapsbeleid. Carlos Moedas, vorig Europees commissaris voor Onderzoek, Wetenschap en Innovatie, maakte van “Open to the world” een van zijn drie prioriteiten. Daarmee bouwde hij voort op de Europese strategie ‘Enhancing and focusing EU international cooperation in research and innovation’. Met deze strategie wilde de Commissie in 2012 de positie van Europa als kenniscontinent onderstrepen en versterken. De huidige Commissie bouwt met de Global Approach weer voort op deze eerdere strategieën. Deze ‘mondiale benadering’ voor onderzoek en innovatie bepleit het promoten van multilateralisme en openheid in internationale samenwerking, op basis van wederkerigheid, een gelijk speelveld en respect voor fundamentele waarden. De Raad heeft de mondiale benadering verwelkomd, en daarbij het belang van strategische autonomie benadrukt.
Kaderprogramma’s als open instrument
Het kaderprogramma geldt als een belangrijk instrument voor internationale onderzoekssamenwerking. Door het programma open te stellen voor partners van buiten de EU kan men internationale projecten financieren. Het zevende Kaderprogramma (KP7) stimuleerde internationale samenwerking op het hele spectrum van activiteiten. Horizon 2020 zette deze trend voort en stelde deelname open voor de hele wereld, mits landen aan bepaalde criteria voldeden. Zo bood Horizon 2020 toegang tot onder andere kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten, landen geassocieerd met KP7 en geselecteerde derde landen. Horizon Europe breidt de criteria uit, waardoor het mogelijk wordt voor landen met excellent onderzoek en innovatie om zich te associëren met Horizon Europe. Dit sluit aan bij de ambities van de Commissie om het programma meer open te stellen voor de rest van de wereld.
Uitblijven associatie VK en Zwitserland
Ondanks deze ambities zijn het Verenigd Koninkrijk (VK) en Zwitserland nog altijd niet geassocieerd met Horizon Europe. De associatiestatus van het VK is een onderdeel van de Brexitdeal, maar gesteggel tussen de Commissie en de Britse regering over de implementatie van het Noord-Ierland Protocol, onderdeel van diezelfde Brexitdeal, houdt associatie tot op heden tegen. Het Europese en Britse kennisveld hebben herhaaldelijk aangedrongen op de urgentie van spoedige Britse associatie. Door het uitblijven van Britse associatie heeft de Britse overheid besloten om succesvolle Horizon-aanvragers in enkele onderdelen financieel te ondersteunen.
De reden van het uitblijven van Zwitserse associatie ligt in het feit dat Zwitserland in de zomer van 2021 de onderhandelingen staakte over een bredere overeenkomst met de EU. De Commissie zet dus eenzelfde mechanisme in als bij het VK: associatie met Horizon wordt gebruikt als drukmiddel om niet-gerelateerde politieke zaken in beweging te krijgen. Net als het VK heeft ook Zwitserland brugfinanciering ingesteld voor Zwitserse onderzoekers die geraakt zijn door de uitblijvende associatiestatus.
Gerichte bilaterale verdragen
Met gerichte Science & Technology (S&T) overeenkomsten wil de Commissie onderzoekssamenwerking met derde landen mogelijk maken. Deze overeenkomsten vormen een kader om gemeenschappelijke belangen, prioriteiten en obstakels te inventariseren. Zo voert de Commissie bijvoorbeeld beleidsdialogen over wederkerige toegang tot financiering, mechanismes voor cofinanciering of de bescherming van intellectueel eigendom. De EU heeft bilaterale S&T-overeenkomsten gesloten met een aantal individuele landen en regio’s, zoals de VS, Rusland, China, Canada en de Zuidoost-Azië. Los van het S&T verdrag met de VS is sinds 2021 ook een gezamenlijke handels- en technologieraad als bemiddelend orgaan tussen de VS en de EU van kracht. De hechtste vorm van bilaterale samenwerking zijn de associatieverdragen. Deze verdragen verlenen instellingen uit derde landen nagenoeg dezelfde regels voor deelname aan het Kaderprogramma als instellingen uit de EU.
SFIC
Daarnaast bestaat er sinds 2008 een Strategic Forum for International S&T Cooperation (SFIC). Met het forum wil de EU internationale onderzoekssamenwerking stimuleren door mogelijke gezamenlijke initiatieven met derde landen te identificeren. Het forum is een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten en vormt een configuratie van het European Research Area and Innovaction Committtee (ERAC). SFIC uitte in reactie op de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte haar teleurstelling over de minimale aandacht voor internationale samenwerking.
Geüpdatet op: 07/11/2022