Het budget voor het tiende kaderprogramma (2028-2034) van Horizon Europe moet afgebakend en betrouwbaar zijn. Onverwachtse bezuinigingen op de huidige en vorige kaderprogramma’s om crises elders op te lossen mogen zich niet herhalen. Dit zeggen de academiekoepel en universiteitenkoepel ALLEA en CESAER in hun verklaringen over FP10, de opvolger van Horizon Europe. Beide vragen tevens om een robuust budget van 200 miljard euro. Daarnaast gaan ze in op het aantrekken en koesteren van onderzoekers, de samenwerking met widening landen en een inclusief programma met versimpelde procedures.


‘Robuust en afgeschermd FP10 budget essentieel’, aldus ALLEA en CESAER

Robuust en vaststaand budget

Het nieuwe kaderprogramma (FP10) dat loopt van 2028-2034, moet een afgeschermd en betrouwbaar budget krijgen van ten minste 200 miljard euro. Dit moet het budget beschermen tegen onverwachtse bezuinigingen die eerdere kaderprogramma’s troffen voorkomen vanwege crises. Hiervoor maken ALLEA en CESAER zich sterk in hun standpunten betreffende het nieuwe Europese onderzoeksprogramma van Horizon. Verder prioriteren ze het aantrekken en behouden van onderzoekers binnen de Unie, onderzoeksamenwerking met widening landen, gendergelijkheid in de wetenschap en versimpelde procedures omtrent beurzen. Volgens de koepels moet Europa nu meer dan ooit investeren in excellente onderzoek en innovatie. Ook moet het nieuwe kaderprogramma zich sterk inzetten voor het beschermen en bevorderen van academische vrijheid en open science. Daarnaast maken ze een punt van het significant verhogen van nationale investeringen in onderzoek en innovatie: evenaar of overtref zelfs de huidige doelstelling voor lidstaten om 3% van het bbp in onderzoek en innovatie te investeren.

ALLEA: Betrek widening landen en koester onderzoekers

FP10 moet actie ondernemen om widening en geassocieerde landen beter te betrekken bij onderzoeksactiviteiten. Dit versterkt volgens ALLEA onderzoeksnetwerken en motiveert jonge onderzoekers uit widening landen om in Europa hun werk uit te voeren. Jonge onderzoekers moeten ook betere werkomstandigheden krijgen, zoals een hoger salaris. Via deze maatregelen hoopt de koepel voor academies de aantrekkelijkheid van academische onderzoeksloopbanen te verbeteren. ALLEA toont zich pleitbezorger voor lange-termijn financiering in plaats van projectgebonden-financiering, voor meer baanzekerheid bij onderzoekers. Hiernaast wilt ze dat financieringsprocessen versimpeld en gestroomlijnd worden. Zo wordt het voor beginnende onderzoekers gemakkelijker om aan excellent onderzoek mee te doen. Tenslotte vindt ALLEA dat een sterke focus op inclusie en diversiteit zorgt voor meer legitimiteit van onderzoek en de Europese onderzoeksruimte.

CESAER: onderzoeksgeld niet bedoeld voor politieke prioriteiten

FP10 moet een einde maken aan politici die onderzoeks- en innovatieactiviteiten op detailniveau proberen te sturen. Dat is een van CESAER’s wensen voor de opvolger van Horizon. Politieke en beleidsmatige sturing is contraproductief omdat het voortgang en impact van onderzoek vertraagt. Ook wil de universiteitenkoepel dat het nieuwe kaderprogramma de balans tussen excellent onderzoek, toegepast onderzoek en innovatie bewaart. Men wijst hierbij tevens op de wettelijke verplichtingen van het programma.

Context

Nu de eindevaluatie van Horizon 2020 en de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe afgerond zijn kunnen de voorbereidingen voor het tiende Europese onderzoeks- en innovatieprogramma starten. De koepels anticiperen via hun statements op het ontwerp van de opvolger van Horizon Europe. ALLEA is de Europese koepel voor academiën, waar vanuit Nederland de KNAW lid is. CESAER is een Europese koepel van technische universiteiten, met de TU Delft en de Universiteit Twente als Nederlandse leden.

 

Mede geschreven door Hannah Teule