Dossier: Structuurfondsen (2014-2020)

Vanaf 1 januari 2014 heten de structuurfondsen Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF). Deze fondsen zijn de financieringsbron voor de programma’s die het Europees regionaal beleid uitvoeren. Hier vallen de volgende fondsen onder: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO); Europees Sociaal Fonds (ESF); Cohesiefonds (CF); Europees Fonds voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Elfpo); Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).

Thematische concentratie

Hoewel de middelen decentraal worden geprogrammeerd en uitgegeven, heeft de Europese Commissie een elftal thematische doelstellingen geformuleerd waarbinnen middelen uitgegeven kunnen worden. Ook zijn er enkele bestedingsrestricties die voor een grotere concentratie en doeltreffendheid van middelen moeten zorgen. Zo dienen de meer ontwikkelde regio’s van de EU 80% van hun EFRO-middelen uit te geven aan O&I, toegang en gebruik van ICT, concurrentiekracht van het mkb en/of ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie.

EFRO

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft als doel de regionale ongelijkheden tussen regio’s te verkleinen. Het fonds richt zich op economische ontwikkeling, concurrentie en transnationale ontwikkeling binnen de EU. In Nederland zijn er vier regionale Operationele Programma’s, die uiteenzetten waar middelen aan besteed zullen worden. Ook in andere Europese regio’s bestaan er dergelijke Operationele Programma’s.

Van de 325 miljard euro die beschikbaar is onder ESIF ontvangt Nederland ruim 1,2 miljard euro voor de komende zeven jaar. Hiervan is ongeveer 500 miljoen euro bestemd voor de regionale EFRO-programma’s. De verdeling over de vier Nederlandse regio’s is als volgt:

  • Noord-Nederland: 104 miljoen euro;
  • Oost-Nederland: 100 miljoen euro;
  • Zuid-Nederland: 114 miljoen euro;
  • West-Nederland: 190 miljoen euro.

Onder het huidige programma moet een groot gedeelte van de EFRO-middelen worden toegewezen aan de thematische doelstelling die betrekking heeft op het versterken van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Dit kunnen verschillende acties zijn, zoals het financieren van pilot lines of onderzoekinfrastructuren. Bestedingen onder dit thema zijn afhankelijk van de in de Research and Innovation Strategy for Smart Specialisation (RIS3) benoemde thema’s. Elke regio moet in een RIS3 een aantal thema’s benoemen waar de regio denkt zich op te richten om EFRO-middelen aan O&I uit te kunnen geven.

Naast de nationale programma’s, financiert het EFRO ook Europese territoriale samenwerkingsprogramma’s. Deze zijn vergelijkbaar met de regionale programma’s, maar bestrijken een groter, grensoverschrijdend gebied. Er bestaan drie soorten:

  • Grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s: initiatieven rond de interne grenzen van de EU;
  • Transnationale samenwerkingsprogramma’s: programma’s die een groot gebied beslaan, zoals Noord-West Europa;
  • Interregionale samenwerkingsprogramma’s: EU brede programma’s die met name kennis- en ervaringsuitwisseling faciliteren.

De website van DG REGIO geeft meer informatie over welke programma’s voor welk gebied van toepassing zijn.

ESF

Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het oudste fonds uit het lijstje en is ooit opgericht om arbeiders in de kolen en staalindustrie om te scholen. Inmiddels is het uitgegroeid tot een integraal onderdeel van het Europese Cohesiebeleid. Het ESF wordt heden ten dage vooral ingezet om werkgelegenheid te ondersteunen en te investeren in human capital. Het ESF, evenals het EFRO, wordt geprogrammeerd via Operationele Programma’s (OP’s). Nederland telt één nationaal OP voor het ESF, wat uitgegeven wordt via de arbeidsmarktregio’s. Voor het ESF is ongeveer 500 miljoen euro beschikbaar.

In de verordening van het specifieke ESF-programma staat “…het ESF moet de kansen op werk verbeteren, onderwijs en een leven lang leren bevorderen…”. Echter zal het altijd liggen aan de keuzes die een lidstaat of regio maakt in het OP. Voor de periode 2014-2020 kiest Nederland er voor om de middelen in te zetten op de thema’s actieve inclusie en actief en gezond ouder worden.

Via de land specifieke aanbevelingen verzoekt de EC veel lidstaten om meer middelen uit het ESF in te zetten voor het opzetten van een duaal leersysteem en een apprenticeship systeem. De synergie met Erasmus+ zit hem in de internationale mobiliteit van studenten voor deze systemen. Erasmus+ kan via de mobiliteitsacties ondersteund worden terwijl het opzetten van een dergelijk systeem en het stimuleren van ondernemingen om leerplekken aan te bieden uit het ESF gefinancierd kan worden.

Cohesiefonds, Elfpo en EFMZV

ESIF beslaat ook nog drie niet nader benoemde fondsen. Het Cohesiefonds, Europees Fonds voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) zijn minder relevant voor het kennisveld. Het Cohesiefonds is gericht op de allerarmste regio’s van de EU en daar vallen de Nederlandse regio’s niet onder. Elfpo en en EFMZV zijn respectievelijk gericht op landbouw en maritieme zaken en zijn niet gericht op onderzoek, onderwijs & innovatie.

Impact op kennis

De investeringsfondsen hebben volgens een voortgangsrapport van de Commissie een grote impact op onderwijs, onderzoek & innovatie in de periode 2014-2018. Zo is er 10,9% van de totale ESIF-begroting toegewezen aan O&I, voor onderwijs is dit 6,1%.

Opvolger

Het huidige ESIF-programma loopt in 2020 af. In 2021 zal het nieuwe programma in gaan, informatie hierover kan je vinden op de volgende dossierpagina.

Meer informatie

Website Commissie: DG REGIO
Dossier: Structuurfondsen na 2020
Artikel Neth-ER: Impact ESIF op onderwijs, onderzoek en innovatie

Geüpdatet op: 27/03/2020


lees meer