Dossier: Europese Onderwijsruimte
Hoewel de Europese lidstaten elk afzonderlijk bevoegd zijn voor hun eigen onderwijs-, jeugd en cultuurbeleid, werken ze op dit terrein steeds vaker samen. Om de onderlinge coördinatie te optimaliseren, stelt de Commissie in 2017 een gemeenschappelijke onderwijsagenda voor, die volgens haar het hart moet vormen van de tegen 2025 te realiseren Europese Onderwijsruimte / European Education Area (EEA).
Laatste ontwikkelingen
Het Europees Parlement heeft in de CULT-commissie met een ruime meerderheid (461 stemmen voor, 100 tegen, 48 onthoudingen) een rapport aangenomen dat de Commissie oproept om de European Universities Alliances structureel te financieren en dit te verankeren in het volgende meerjarig financieel kader. Ook worden de lidstaten gevraagd mee te investeren via hun nationale budgetten. Met inmiddels 65 allianties en meer dan 570 betrokken universiteiten dragen deze samenwerkingen bij aan grensoverschrijdende netwerken, kennisdeling en een sterker geïntegreerde Europese Onderwijsruimte.
De Europese Commissie benadrukt in haar rapport Investing in Education 2025 dat onderwijsinvesteringen zich dubbel en dwars terugbetalen. In 2023 besteedden EU-landen gemiddeld 4,7% van hun bbp aan onderwijs, waarbij Nederland met 5,3% boven het gemiddelde lag. Ondanks dit herstel blijven veel landen achter, terwijl onderwijs cruciaal is voor groei, innovatie en gelijke kansen. De Commissie pleit daarom voor strategische en structurele investeringen, ondersteund door nieuwe EU-kaders, om talentontwikkeling en de versterking van de European Education Area te waarborgen.
Op 15 mei 2025 is een resolutie en aanbeveling goedgekeurd voor een voorbereidend label voor European Degrees. In fase 1 (2025–2026) wordt dit label ingevoerd, fase 2 (2026–2028) volgt evaluatie, en in 2029 wordt beslist over het vervolg. Voorwaarden: gezamenlijke opleiding door instellingen uit minstens twee lidstaten, mobiliteit en een Europese dimensie.
De tussentijdse evaluatie toont dat, ondanks het vrijwillige karakter, de EEA stevige vooruitgang heeft geboekt dankzij samenwerking, Erasmus+ Teacher Academies en European Universities Alliances. Tegelijk worden uitdagingen benoemd: gebrekkige monitoring, stagnerende basisvaardigheden, lerarentekorten en lage instroom in STEM. De evaluatie benadrukt daarom het belang van slimmere governance, kwalitatieve data en een nieuw observatorium voor hoger onderwijs.
Het Deense EU-voorzitterschap wil tijdens haar termijn het strategisch kader voor de EEA herzien. Dit past in hun prioriteiten: een veilig, groen en concurrerend Europa. Een nieuwe verklaring wordt voorbereid met focus op samenwerking in beroepsonderwijs, als opvolger van de Osnabrückverklaring.
De European Students' Union (ESU) benadrukt het belang van een inclusieve en democratische EEA, waarin alle studenten kunnen gedijen. ESU roept op tot een sterke betrokkenheid van studenten bij de ontwikkeling en uitvoering van de EEA, en pleit voor respect voor fundamentele waarden en studentrechten binnen de Europese universiteitsallianties.
Laatst geüpdatet: 21 oktober 2025
Doel van de Europese Onderwijsruimte.
Door meer samenwerking en coördinatie kan volgens de Commissie het potentieel van onderwijs beter benut worden. Ook het Europese concurrentievermogen wordt vergroot als het onderwijs beter en dus aantrekkelijker wordt. Verdere samenwerking kan vervolgens bijdragen aan het creëren van economische groei, sociale gelijkheid, banen en de vormgeving van een Europese identiteit. De Commissie streeft dan ook, in analogie met de Europese Onderzoeksruimte (ERA), naar een Europese Onderwijsruimte, die in 2025 gerealiseerd moet zijn. De EEA is momenteel een paraplubegrip waaronder verschillende initiatieven met betrekking tot onderwijs vallen. Het gaat hierbij om alle onderwijsniveaus: van primair en voorbereidend, middelbaar, beroeps- en hoger onderwijs tot volwasseneneducatie en leven lang leren. De EEA moet niet alleen bijdragen aan de kwaliteit van het Europese onderwijs in het algemeen, maar ook de individuele lidstaten ondersteunen bij het moderniseren van hun onderwijssystemen.
Strategische pijlers en EEA-acties
De Europese Onderwijsruimte wordt gebouwd op vijf strategische pijlers: nieuw Europees strategisch kader voor onderwijs en opleiding (Education and Training 2030).
- Verbetering van kwaliteit, gelijke kansen, inclusie en succes in het onderwijs
- Levenslang leren en mobiliteit voor iedereen realiseren
- De professionalisering van leraren
- Versterking van het Europese hoger onderwijs
- Ondersteunen van de groene en digitale transities
Om stapje voor stapje de Europese Onderwijsruimte te realiseren, heeft de Europese Commissie een coördinerende rol in veertig EEA-acties. Deze veertig acties dragen allen bij aan de Europese Onderwijsruimte. Concrete voorbeelden van deze acties zijn onder andere het European Universities initiative, de Centres of Vocational Excellence en het aanjagen van microcredentials. In dit document staat alle veertig acties omgeschreven.
Voortgang van de Europese Onderwijsruimte
De uitvoering van de acties van de Europese Onderwijsruimte (EEA) is goed op weg en de eerste vooruitgangen zijn te zien. Dat blijkt uit het voortgangsrapport ‘Progress towards the achievement of the European Education Area’. De gezamenlijke EEA-ambitie zorgt volgens het rapport voor meer samenwerking.
Ook Nederland is op de juiste weg om de vastgestelde doelen voor de Europese Onderwijsruimte te behalen. Dat blijkt uit de onderwijs- en trainingsmonitor 2023, gepubliceerd door de Commissie. Naast goed nieuws zijn er ook twee aanzienlijke verbeterpunten, namelijk het lerarentekort en studentenwelzijn.
Nederlandse pluspunten
- 95% van de Nederlandse mbo-studenten neemt deel aan werkplekleren tijdens hun opleiding, waar het EU doel 60% is. Dit is één van de hoogste percentages in de EU.
- 92,8% van de mbo-studenten in Nederland heeft een goed arbeidsperspectief, waar het EU-gemiddelde 79,7%.
- 56% van de personen tussen 25 en 34 jaar heeft een hogeronderwijsdiploma, dit was in 2017 nog 47%. Nederland zit hiermee boven het gemiddelde in de EU van 42%.
- Leven lang ontwikkelen (LLO): met 26,4% scoren Nederlanders tussen de 25 en 64 jaar boven het EU-gemiddelde van 11,9% op het gebied van deelname aan leeractiviteiten.
Uitdagingen voor Nederland
- Het lerarentekort is in de EU en in het bijzonder in Nederland een groot probleem, terwijl dit cruciaal is voor het opbouwen van de Europese Onderwijsruimte. In Nederland is het lerarentekort zelfs gegroeid in de afgelopen jaren.
- Ook is het studentenwelzijn een serieus aandachtpunt voor Nederland. Bijna één op de vier studenten in het HBO, MBO en WO ervaart problemen met mentale gezondheid.
De Toekomst van de Europese Onderwijsruimte
De Commissie heeft medio 2024 via een enquête en consultatie feedback gevraagd over de Europese Onderwijsruimte (EEA). Deze resultaten zullen de Commissie helpen om een goed beeld te krijgen van de goede en minder goede aspecten van de EEA. De resultaten zullen ook dienen als bouwstenen voor de nog te bepalen koers van de EEA vanaf 2025.
Laatste ontwikkelingen
Het Europees Parlement heeft in de CULT-commissie met een ruime meerderheid (461 stemmen voor, 100 tegen, 48 onthoudingen) een rapport aangenomen dat de Commissie oproept om de European Universities Alliances structureel te financieren en dit te verankeren in het volgende meerjarig financieel kader. Ook worden de lidstaten gevraagd mee te investeren via hun nationale budgetten. Met inmiddels 65 allianties en meer dan 570 betrokken universiteiten dragen deze samenwerkingen bij aan grensoverschrijdende netwerken, kennisdeling en een sterker geïntegreerde Europese Onderwijsruimte.
De Europese Commissie benadrukt in haar rapport Investing in Education 2025 dat onderwijsinvesteringen zich dubbel en dwars terugbetalen. In 2023 besteedden EU-landen gemiddeld 4,7% van hun bbp aan onderwijs, waarbij Nederland met 5,3% boven het gemiddelde lag. Ondanks dit herstel blijven veel landen achter, terwijl onderwijs cruciaal is voor groei, innovatie en gelijke kansen. De Commissie pleit daarom voor strategische en structurele investeringen, ondersteund door nieuwe EU-kaders, om talentontwikkeling en de versterking van de European Education Area te waarborgen.
Op 15 mei 2025 is een resolutie en aanbeveling goedgekeurd voor een voorbereidend label voor European Degrees. In fase 1 (2025–2026) wordt dit label ingevoerd, fase 2 (2026–2028) volgt evaluatie, en in 2029 wordt beslist over het vervolg. Voorwaarden: gezamenlijke opleiding door instellingen uit minstens twee lidstaten, mobiliteit en een Europese dimensie.
De tussentijdse evaluatie toont dat, ondanks het vrijwillige karakter, de EEA stevige vooruitgang heeft geboekt dankzij samenwerking, Erasmus+ Teacher Academies en European Universities Alliances. Tegelijk worden uitdagingen benoemd: gebrekkige monitoring, stagnerende basisvaardigheden, lerarentekorten en lage instroom in STEM. De evaluatie benadrukt daarom het belang van slimmere governance, kwalitatieve data en een nieuw observatorium voor hoger onderwijs.
Het Deense EU-voorzitterschap wil tijdens haar termijn het strategisch kader voor de EEA herzien. Dit past in hun prioriteiten: een veilig, groen en concurrerend Europa. Een nieuwe verklaring wordt voorbereid met focus op samenwerking in beroepsonderwijs, als opvolger van de Osnabrückverklaring.
De European Students' Union (ESU) benadrukt het belang van een inclusieve en democratische EEA, waarin alle studenten kunnen gedijen. ESU roept op tot een sterke betrokkenheid van studenten bij de ontwikkeling en uitvoering van de EEA, en pleit voor respect voor fundamentele waarden en studentrechten binnen de Europese universiteitsallianties.
Laatst geüpdatet: 21 oktober 2025
Doel van de Europese Onderwijsruimte.
Door meer samenwerking en coördinatie kan volgens de Commissie het potentieel van onderwijs beter benut worden. Ook het Europese concurrentievermogen wordt vergroot als het onderwijs beter en dus aantrekkelijker wordt. Verdere samenwerking kan vervolgens bijdragen aan het creëren van economische groei, sociale gelijkheid, banen en de vormgeving van een Europese identiteit. De Commissie streeft dan ook, in analogie met de Europese Onderzoeksruimte (ERA), naar een Europese Onderwijsruimte, die in 2025 gerealiseerd moet zijn. De EEA is momenteel een paraplubegrip waaronder verschillende initiatieven met betrekking tot onderwijs vallen. Het gaat hierbij om alle onderwijsniveaus: van primair en voorbereidend, middelbaar, beroeps- en hoger onderwijs tot volwasseneneducatie en leven lang leren. De EEA moet niet alleen bijdragen aan de kwaliteit van het Europese onderwijs in het algemeen, maar ook de individuele lidstaten ondersteunen bij het moderniseren van hun onderwijssystemen.
Strategische pijlers en EEA-acties
De Europese Onderwijsruimte wordt gebouwd op vijf strategische pijlers: nieuw Europees strategisch kader voor onderwijs en opleiding (Education and Training 2030).
- Verbetering van kwaliteit, gelijke kansen, inclusie en succes in het onderwijs
- Levenslang leren en mobiliteit voor iedereen realiseren
- De professionalisering van leraren
- Versterking van het Europese hoger onderwijs
- Ondersteunen van de groene en digitale transities
Om stapje voor stapje de Europese Onderwijsruimte te realiseren, heeft de Europese Commissie een coördinerende rol in veertig EEA-acties. Deze veertig acties dragen allen bij aan de Europese Onderwijsruimte. Concrete voorbeelden van deze acties zijn onder andere het European Universities initiative, de Centres of Vocational Excellence en het aanjagen van microcredentials. In dit document staat alle veertig acties omgeschreven.
Voortgang van de Europese Onderwijsruimte
De uitvoering van de acties van de Europese Onderwijsruimte (EEA) is goed op weg en de eerste vooruitgangen zijn te zien. Dat blijkt uit het voortgangsrapport ‘Progress towards the achievement of the European Education Area’. De gezamenlijke EEA-ambitie zorgt volgens het rapport voor meer samenwerking.
Ook Nederland is op de juiste weg om de vastgestelde doelen voor de Europese Onderwijsruimte te behalen. Dat blijkt uit de onderwijs- en trainingsmonitor 2023, gepubliceerd door de Commissie. Naast goed nieuws zijn er ook twee aanzienlijke verbeterpunten, namelijk het lerarentekort en studentenwelzijn.
Nederlandse pluspunten
- 95% van de Nederlandse mbo-studenten neemt deel aan werkplekleren tijdens hun opleiding, waar het EU doel 60% is. Dit is één van de hoogste percentages in de EU.
- 92,8% van de mbo-studenten in Nederland heeft een goed arbeidsperspectief, waar het EU-gemiddelde 79,7%.
- 56% van de personen tussen 25 en 34 jaar heeft een hogeronderwijsdiploma, dit was in 2017 nog 47%. Nederland zit hiermee boven het gemiddelde in de EU van 42%.
- Leven lang ontwikkelen (LLO): met 26,4% scoren Nederlanders tussen de 25 en 64 jaar boven het EU-gemiddelde van 11,9% op het gebied van deelname aan leeractiviteiten.
Uitdagingen voor Nederland
- Het lerarentekort is in de EU en in het bijzonder in Nederland een groot probleem, terwijl dit cruciaal is voor het opbouwen van de Europese Onderwijsruimte. In Nederland is het lerarentekort zelfs gegroeid in de afgelopen jaren.
- Ook is het studentenwelzijn een serieus aandachtpunt voor Nederland. Bijna één op de vier studenten in het HBO, MBO en WO ervaart problemen met mentale gezondheid.
De Toekomst van de Europese Onderwijsruimte
De Commissie heeft medio 2024 via een enquête en consultatie feedback gevraagd over de Europese Onderwijsruimte (EEA). Deze resultaten zullen de Commissie helpen om een goed beeld te krijgen van de goede en minder goede aspecten van de EEA. De resultaten zullen ook dienen als bouwstenen voor de nog te bepalen koers van de EEA vanaf 2025.
























