De start van het Erasmus+-programma is een stap dichterbij nu de onderhandelaars van de Raad van de EU en het Europees Parlement een voorlopig akkoord hebben bereikt over de verordening van het toekomstige Erasmusprogramma. De verordening zal nog moeten worden bekrachtigd door zowel het Parlement als de Raad. Naar verschillende bronnen melden blijft de interne budgetverdeling in de nieuwe programmaperiode 2021-2027 nagenoeg hetzelfde als in het voorstel dat de Commissie in 2018 deed. Door de top-up die het EP afdwong zal het budget voor het programma ruim 26 miljard euro bedragen, dit is nog steeds wel minder dan de 30 miljard euro die de Commissie in 2018 voorstelde.


Start Erasmus+ dichterbij, Parlement en Raad bereiken akkoord

 

Voorlopig akkoord Erasmus+

Het Europees Parlement en de Raad hebben een voorlopig akkoord over de Erasmus+ verordening bereikt, daarmee is de start van het programma een stap dichterbij. Nadat de regeringsleiders een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) bereikten, werden de onderhandelaars van de Raad en het EP het in een laatste onderhandelingsronde eens over de laatste openstaande discussiepunten, zoals de budgetverdeling. De Verordening van het Erasmus+-programma moet nog wel officieel worden bekrachtigd door het Parlement en de Raad. Dit kan pas als het MFK en de EU-begroting voor 2021 zijn aangenomen tijdens de laatste plenaire vergadering van het EP die plaatsvindt van 14 tot en met 17 december. Vervolgens zal het EP waarschijnlijk pas tijdens de eerste Parlementaire plenaire vergadering van 18 tot en met 21 januari 2021 de Erasmus+-verordening aannemen. Gezien een akkoord op MFK en jaarbegroting nog nooit zo laat waren wordt verwacht dat de eerste calls van Erasmus+ met enige vertraging worden gelanceerd.

Budgetverdeling in lijn met voorstel Commissie

Het budget voor Erasmus+ is, nadat het EP in de MFK-onderhandelingen met de Raad een top-up van 2,2 miljard euro afdwong, vastgesteld op 23,4 miljard in 2018-prijzen (ruim 26 miljard in lopende prijzen). Dit betekent een stijging van 8,6 miljard euro ten opzichte van de vorige programmaperiode. Naar verschillende bronnen doen melden is de budgetverdeling tussen de verschillende onderdelen nagenoeg onveranderd gebleven ten opzichte van het Commissievoorstel uit 2018. Meer informatie over de precieze toewijzing van het budget voor nieuwe initiatieven in het toekomstige Erasmus+, zoals de Europese Universiteiten, de Centres of Vocational Excellence en DiscoverEU, worden pas met de publicatie van de werkprogramma’s bekend.

Geen revolutie maar evolutie

Binnen het toekomstige Erasmusprogramma zal er sprake zijn van 'evolutie en geen revolutie'. Dit betekent dat de regels van het programma weinig zullen veranderen en alleen waar nodig verbeterd worden. Zo zal het papierwerk voortaan digitaal verlopen bijvoorbeeld. Ook wordt het programma flink uitgebreid (het +je komt dan ook weer in de naam) met nieuwe initiatieven, en met meer budget voor mobiliteit om het programma inclusiever en toegankelijker te maken. Zo wordt mobiliteit onder KA1 in het nieuwe programma uitgebreid naar het volwassenenonderwijs.

Context

In 2018 publiceerde de Commissie haar voorstel voor het nieuwe Erasmus+-programma, met een budget van 30 miljard euro (lopende prijzen, wat neerkomt op zo'n 26 miljard euro in 2018-prijzen). Dit was een verdubbeling ten opzichte van het huidige programma. Het Parlement wilde een nog ambiteuzer budget en stelde een verdriedubbeling voor. In juli voorzagen de regeringsleiders tijdens de Europese top echter een lager bedrag van 21,2 miljard euro (2018-prijzen). Het Europees Parlement wist na lange onderhandelingen met de Raad alsnog een top-up van 2,2 miljard binnen te slepen, waardoor het uiteindelijk totaalbudget op 23,4 miljard euro (2018-prijzen) uitkomt, oftewel ruim 26 miljard euro in lopende prijzen.