06 december 2018
Cedefop: Riga Conclusies goede aanjager voor ontwikkelingen in beroepsonderwijs
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
06 december 2018
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Lidstaten hebben veelbelovende stappen gezet met betrekking tot de vijf kernthema’s van de Riga Conclusies. Cedefop heeft de vooruitgang op deze thema’s in kaart gebracht. Met name het stimuleren van work-based learning is voor veel landen een belangrijke prioriteit. De conclusies hebben in dat kader ook bijgedragen aan meer grensoverschrijdende samenwerking. Het verbeteren van de toegang tot het beroepsonderwijs en het behalen van kwalificaties blijft voor veel lidstaten een uitdaging.
Lidstaten zijn goed op weg om invulling te geven aan de vijf prioriteiten voor het beroepsonderwijs die overeengekomen zijn in de Riga Conclusies in 2015. Dit heeft Cedefop uiteengezet in de publicatie European cooperation in VET: one process, many stops. Met name het stimuleren van work-based learning en het vergroten van leermogelijkheden in bedrijven staat bij lidstaten hoog op de agenda. Ook hebben de conclusies volgens Cedefop geleid tot intensievere samenwerking van landen op het gebied van beroepsonderwijs. Wel benadrukt Cedefop dat de verschillen groot zijn: landen komen van een verschillend startpunt en ook varieert het doel, de snelheid en de vooruitgang op de prioriteiten aanzienlijk per lidstaat. Daarnaast blijft het voor alle lidstaten een uitdaging om de toegankelijkheid en doorstroommogelijkheden in het beroepsonderwijs te verbeteren. In het landenrapport voor Nederland concludeert Cedefop dat op alle prioriteiten stappen gezet zijn, wel adviseert zij meer aandacht te geven aan ondernemerschap in het onderwijs en opleidingsmogelijkheden voor mentoren binnen bedrijven.
De meeste acties van lidstaten focussen op het ontwikkelen van duale leersystemen en het verbeteren en updaten van het regelgevend kader voor leerwerkplaatsen. Ook heeft deze prioriteit een centrale rol in verschillende beleidsinitiatieven op Europees niveau. Veel lidstaten zijn bezig met het aantrekkelijker maken van stages voor werkgevers en mbo-studenten. Volgens Cedefop is het duidelijk te zien dat landen zich inspannen om verschillende belanghebbenden te betrekken in dit proces en partnerschappen te versterken. Werkgevers zijn goed betrokken, zo blijkt uit de publicatie, terwijl vakbonden minder aanwezig zijn.
Betere toegang tot het beroepsonderwijs en het behalen van kwalificaties door flexibeler onderwijs en verbeterde doorstroommogelijkheden blijven voor veel lidstaten een uitdaging. Er is volgens Cedefop nog weinig gecoördineerde actie op dit gebied, echter vergt dit een meer lange termijn strategie en daarvoor is meer tijd benodigd. Een continue ontwikkeling van kwaliteitskaders en acties op het gebied van het valideren van verworven vaardigheden kunnen deze doelstelling ondersteunen.
In 2015 benoemden de Europese onderwijsministers vijf kernthema’s als prioriteiten voor het Europese mbo-beleid tot 2020, met als inzet het ontwikkelen van relevante vaardigheden, langdurige inzetbaarheid en aanpassingsvermogen aan een snel veranderende arbeidsmarkt. Hiermee werd voortgebouwd op de Kopenhagen en Brugge Communiqués. Cedefop brengt in deze publicatie in kaart wat de lidstaten sinds 2015 ondernomen hebben om invulling te geven aan deze prioriteiten. Daarnaast heeft Cedefop per lidstaat een apart rapport uitgebracht, waaronder voor Nederland.