15 juli 2020
Cedefop: Beroepspraktijkvorming hoog op agenda tijdens Riga-cyclus
Joep Bresser
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
15 juli 2020
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Beroepspraktijkvorming en stages binnen het beroepsonderwijs stonden hoog op de agenda van lidstaten tijdens de Riga-cyclus van 2015 tot en met 2019. Dit stelt Cedefop in een rapport waarin zij de voortgang op de verschillende onderdelen van de Riga-conclusies analyseert. Ook kijkt Cedefop alvast vooruit naar het nieuwe decennium.
Beroepspraktijkvorming en stages binnen het beroepsonderwijs stonden hoog op de agenda van lidstaten tijdens de Riga-cyclus van 2015 tot en met 2019, zo stelt Cedefop in het rapport ‘Enhancing European cooperation in VET: outcomes of the Riga cycle’. De Riga conclusies, aangenomen in 2015, hebben grensoverschrijdende samenwerking in het beroepsonderwijs bevorderd, vooral wat betreft het aanbieden van aantrekkelijke stageplekken, maar ook op het gebied van peer learning-activiteiten georganiseerd op Europees niveau.
Cedefop identificeert een aantal goede vooruitzichten en een aantal aandachtspunten voor de toekomst. Zo zijn de ontwikkelingen in het betrekken van het mkb bij het aanbieden van beroepspraktijkvorming hoopvol te noemen. Vele lidstaten hebben ondersteuning geboden om het voor het mkb te vergemakkelijken om stagiairs aan te nemen. Het Cedefop bekritiseert wel de matige implementatie van de Upskilling Pathways-Raadsaanbeveling. Slechts één land heeft daadwerkelijk werk gemaakt van de aanbeveling.
Tenslotte adviseert Cedefop de Europese Commissie en de lidstaten de beleidsuitgangspunten van de Riga conclusies niet radicaal te veranderen, maar door te gaan met de ingeslagen weg binnen het Kopenhagenproces. Wel is het van belang om nieuwe thema’s die na 2015 een rol zijn gaan spelen een plek te geven in het toekomstige Europese mbo-beleid. Excellentie en innovatie in het mbo verdienen meer aandacht na 2020 en ook suggereert Cedefop om carrièrebegeleiding en validatie van formeel en informeel leren hoger op de agenda te zetten. Tenslotte is het belangrijk internationale mobiliteit te integreren in het mbo-beleid, tot nu toe loopt dat parallel aan het Kopenhagenproces.
De in 2002 door de Onderwijsministers getekende Verklaring van Kopenhagen en de daarop volgende Communiqués van Maastricht (2004), Helsinki (2006) en Brugge (2010), maakte het mogelijk om samen te werken aan een verbeterd Europees beroepsonderwijs. De Riga-cyclus volgt op de Rigaconclusies uit 2015, waarin de Europese onderwijsministers vijf kernthema’s voor het Europese mbo-beleid tot 2020 benoemden. Deze conclusies bieden lidstaten handvatten bij de ontwikkeling van hun beroepsonderwijs op het gebied van kwaliteitszorg, work-based learning, sleutelcompetenties, professionele ontwikkeling van docenten en het vergelijken van kwalificaties. In een eerder rapport uit 2018 concludeerde Cedefop al dat de conclusies een goede aanjager zijn voor hervormingen. Na 2020 zal er een nieuwe beleidsperiode ingaan, die in september dit jaar zal worden ingeluid met de ondertekening van het vervolg op het Brugge Communiqué: het Osnabrück Communiqué. Dit Communiqué zet de visie uiteen voor het beroepsonderwijs tot 2030. Benieuwd welke kant het op zal gaan? Cedefop presenteerde onlangs een drietal mogelijke toekomstscenario’s voor het beroepsonderwijs in het komende decennium.