23 oktober 2020
Vrijheid van wetenschappelijk onderzoek moet centraal staan in de ERA
Mariëlle van Heumen
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
23 oktober 2020
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Het belang van de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek werd onderstreept door de EU-ministers voor onderzoek tijdens een ministeriële bijeenkomst over de Europese onderzoeksruimte (ERA). Met de ondertekening van de ‘Bonn Declaration on Freedom of Scientific Research’, willen de onderzoeksministers de boodschap meegeven dat het waarborgen van de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek centraal staat in de ERA.
De EU-ministers voor onderzoek bevestigden tijdens een ministeriële bijeenkomst over de Europese onderzoeksruimte (ERA) het belang van de vrijheid van wetenschap. De aanwezigen ondertekenden de ‘Bonn Declaration on Freedom of Scientific Research’, wat vrijheid van wetenschappelijk onderzoek in de ERA zal waarborgen. De Duitse minister van onderzoek, Anja Karliczek, wil dat alle EU-lidstaten zich inzetten om vrijheid voor onderzoekers te beschermen. Alle wetenschappers in Europa moeten de vrijheid kunnen ervaren om vrij onderzoeksvragen op te stellen, theorieën te ontwikkelen, methodes te ontwikkelen en nieuwe ideeën aan te dragen. De verklaring draagt hieraan bij: het moet garanderen dat onderzoekers hun wetenschappeljke vrijheden ten volle kunnen benutten in de ERA.
De verklaring benadrukt het belang van de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek in de ERA, als voorwaarde voor een onderzoeks- en innovatielandschap waarin kennisontwikkeling een bijdrage levert aan de samenleving. Wetenschappelijke vrijheid zou hierbij als leidende norm genomen moeten worden in ieder dialoog over onderzoek- en innovatiebeleid en onderzoekssamenwerking waarbij de EU-lidstaten, de Commissie en internationale of regionale partners betrokken zijn. De verklaring moedigt ook verdere samenwerking aan tussen ERA en de Europese ruimte voor hoger onderwijs (EHEA), in het bijzonder voor het ondersteunen van academische carrières. Hiernaast wordt er gekeken naar de ontwikkeling van een controlesysteem om academische vrijheid te garanderen binnen de EHEA, en wat dit zou kunnen betekenen voor de ERA.
De onderzoeksministers voorzien ook een belangrijke rol voor onderzoeksinstellingen om met deze ambities aan de slag te gaan, en om vrijheid van wetenschappelijk onderzoek ook daadwerkelijk te verwezenlijken. De verklaring spoort wetenschappers aan om transparant te zijn in hun communicatie over onderzoeksprocessen, en de maatschappij in het onderzoeksproces te betrekken. Onderzoeksinstellingen dragen de verantwoordelijkheid om wetenschappers te ondersteunen in het ethisch en transparant uitvoeren van hun werk. Hiervoor is het bieden van gepaste erkenning en waardering – waarbij onafhankelijkheid, integriteit en transparantie gestimuleerd wordt – en het ondersteunen van carrièreontwikkeling voor onderzoekers belangrijk.
Tijdens deze hybride ministeriële conferentie in Bonn bespraken de Europese onderzoeksministers de Europese Onderzoeksruimte en in het specifiek de rol van vrijheid van wetenschappelijk onderzoek in de ERA. De verklaring werd ter plaatse door de aanwezigen ondertekend. Op 30 september presenteerde de Commissie haar mededeling over de toekomst van de ERA. Deze mededeling van de Commissie zal aan bod komen tijdens de volgende Raad voor Concurrentievermogen op 27 november, waarbij de onderzoeksministers Raadsconclusies over de ERA zullen aannemen.
Foto: © BMBF, Duits minister van onderzoek Anja Karliczek (tweede van rechts) met haar Europese collega's tijdens de conferentie in Bonn.