Onderzoek, onderwijs & innovatie zijn het slachtoffer van de versoepeling van de regels in het cohesiebeleid die de Commissie doorvoerde tijdens de coronapandemie, aldus een rapport van de Europese Rekenkamer. De Rekenkamer maakt zich zorgen over de langetermijngevolgen van de toenemende flexibiliteit in het cohesiebeleid. De Commissie heeft een groep aangesteld die reflecteert op deze en andere beleidsuitdagingen voor het cohesiebeleid na 2027.


Onderzoek, onderwijs & innovatie slachtoffer van coronaversoepelingen cohesiebeleid

Minder geld naar kennis in cohesiebeleid

Onderzoek, onderwijs & innovatie zijn het slachtoffer van de veranderingen die de Commissie doorvoerde in de regels van het cohesiebeleid tijdens de Coronapandemie. Dat stelt een rapport van de Europese Rekenkamer die de wijzigingen van cohesiebeleidsregels in reactie op Covid-19 analyseerde. Volgens het rapport zorgde de Commissie via meer flexibiliteit ervoor dat lidstaten gelden konden schuiven naar sectoren als de zorg of noodlijdende bedrijven. Dit ging ten koste van kennisbudgetten. Financiering van O&I nam vanwege het Coronavirus Response Investment Initiative (CRII) af met ongeveer 3 miljard euro. Ook investeringen in onderwijs en energie werden met respectievelijk 1 en 3 miljard euro gekort. Ook het opgetuigde REACT-EU fonds was voornamelijk gericht op werkgelegenheid, zorg en bedrijfsondersteuning. Nederland gebruikte een deel van het fonds voor investeringen in vaardigheden van kwetsbare groepen.

Toenemende zorgen over flexibiliteit

De Rekenkamer concludeert dat het cohesiebeleid op een goede wijze is ingezet om op de coronacrisis te reageren. Echter maakt zij zich zorgen dat het cohesiebeleid in de toekomst herhaaldelijk ingezet wordt om crises te adresseren, waardoor het primaire strategische doel van het versterken van cohesie tussen regio’s uit het oog zou kunnen worden verloren. De Rekenkamer wil daarom dat de Commissie in kaart brengt wat de gevolgen zijn van het ad hoc gebruik van cohesiegeld voor crisisrespons op de lange termijndoelen van het programma.

Investeringen in de programmaperiode 2014-2020

Ondanks dat er omwille van de pandemie minder geld is geïnvesteerd via het cohesiebeleid in O&I, is er wel een deel van het budget van de structuurfondsen geïnvesteerd in onderzoek, innovatie en onderwijs.  Zo ging volgens het '2022 Summary report of the programme annual implementation reports covering implementation in 2014-2020' in de programmaperiode 2014-2020  zo’n 70 miljard euro, oftewel tien procent van de totale structuurfondsen, naar O&I. Ook is er vanuit het budget voor de prioriteit ‘inclusieve groei’ zo’n 45 miljard euro naar onderwijs gegaan.

De Cohesiebeleid Reflectie Groep

De Commissie heeft een high-level reflectiegroep aangesteld die zullen adviseren over de toekomst van het Cohesiebeleid na 2027. De groep zal reflecteren op geïdentificeerde uitdagingen in het Achtste Cohesierapport, zoals hoe te reageren op externe schokken als een pandemie. De groep publiceert hun conclusies begin 2024.

Context

Het cohesiebeleid wordt gefinancierd middels de Europese Structuur-en Investeringsfondsen (ESIF) en omvat een groot gedeelte van het EU-budget. Het doel van het cohesiebeleid is om de economische, sociale en territoriale cohesie tussen regio’s te versterken en regionale ontwikkeling te stimuleren. In mei 2020 publiceerde de Commissie naar aanleiding van de pandemie aanpassingen in de regels van de besteding van ESIF: het Coronavirus Response Investment Initiative (CRII). Ook tuigde zij als onderdeel van het herstelfonds NextGenerationEU  REACT-EU op. Dit fonds zorgde voor een verlenging van de structuurfondsen van de periode 2014-2020 in 2021 en 2022.

Mede geschreven door Lieve Dessing.