Op 31 januari 2020 verliet het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie. 3,5 jaar onderhandelen, meerdere uitstelmomenten en 2 Britse premiers later is de Brexit dan uiteindelijk toch een feit. Neth-ER geeft u graag een stand van zaken en een overzicht van de mogelijke gevolgen voor de kennissector, zowel tijdens de transitiefase in 2020 als daarna.

Brexit - de voorlopige stand van zaken

Op 31 januari 2020 verliet het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie. 3,5 jaar onderhandelen, meerdere uitstelmomenten en 2 Britse premiers later is de Brexit dan uiteindelijk toch een feit. Neth-ER geeft u graag een stand van zaken en een overzicht van de mogelijke gevolgen voor de kennissector, zowel tijdens de transitiefase in 2020 als daarna.

Hoe zat het ook alweer?

Na lange Brexit-onderhandelingen bereikten het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie eind 2019 een Brexitakkoord. Dit akkoord bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het terugtrekkingsakkoord, waarin de voorwaarden voor het vertrek van het VK uit de EU worden beschreven. Dit akkoord legt ook de zogenaamde Transitieperiode vast; dit betekent dat alle huidige afspraken tussen het VK en het EU van kracht blijven tot 31 december 2020 en dat het VK de eerder gemaakte afspraken rond bijdrages aan het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor 2014-2020 zal nakomen. Het tweede deel is de Politieke Verklaring, waarin de ambities voor de toekomstige relatie tussen het VK en de EU worden beschreven. Hierin wordt onder andere vermeld dat beide partijen streven naar een ‘ambitieuze, brede, diepe en flexibele’ relatie in de toekomst.

Wat betekent de transitiefase voor het kennisveld?

Hoewel het VK nu weliswaar geen EU-lidstaat meer is, verandert er tot eind 2020 voor de kennissector – en ook daarbuiten – niets. Tijdens de transitiefase blijven alle huidige afspraken gelden. Het VK neemt dus ook nog gewoon deel aan het laatste jaar van Horizon 2020 en Erasmus+. Het land draagt ook nog steeds financieel bij aan deze programma’s. Ook het uitwisselen van (onderzoeks)data kan nog steeds zonder problemen. Daarnaast verandert ook het collegegeld in het VK voor EU-studenten niet in 2020-2021. Tot slot verandert er voorlopig ook nog niets rond verblijfsvergunningen, pensioenen en sociale zekerheid en de erkenning van beroepskwalificaties.

Tot wanneer loopt de Transitieperiode?

De transitiefase loopt nog tot eind dit jaar. Ze kan overigens vóór 1 juli 2020 in onderling akkoord verlengd worden voor 1 of 2 jaar. De Britse premier Johnson heeft al aangegeven dit niet te willen en heeft hiervoor ook al een wet laten aannemen. Zelfs al zou de transitiefase toch verlengd worden, dan betekent dit niet dat deelname aan de nieuwe EU-programma’s ook automatisch verder zal lopen.

En wat gebeurt er vanaf 1 januari 2021?

Wat er na de transitiefase zal gebeuren, ligt nog volledig open. Er moet dus zo snel mogelijk en vóór het eind van het jaar een nieuw akkoord onderhandeld worden. Er wordt verwacht dat er eerst een breed algemeen kader en handelsverdrag worden opgesteld, van waaruit de algemene principes voor Britse deelname aan EU-programma’s afgeleid kunnen worden. Deze vormen dan weer de basis voor het opstellen van specifieke akkoorden zoals Horizon Europe en het toekomstige Erasmusprogramma.

Gevolgen voor Horizon Europe?

De verwachting is dat het VK zal onderhandelen voor een positie als geassocieerd land binnen Horizon Europe, net zoals bijvoorbeeld Zwitserland en Noorwegen. De Europese kennissector is een grote voorstander van deze vorm van deelname. 36 organisaties uit zowel de EU als het VK, waaronder de VSNU, publiceerden kort na de Brexit een gezamenlijk statement, waarin zij niet alleen aangeven hecht te zullen blijven samenwerken, maar tevens de Europese Commissie en nationale lidstaten oproepen om zo snel mogelijk tot een volledige associatie van het VK met Horizon te komen. Overigens uitte ook de Britse regering in het verleden deze wens al meermaals expliciet.

Aandachtspunten onderzoekssamenwerking

Hoewel er dus aan beide kanten een sterke wens is om voor wetenschap en innovatie zo snel mogelijk tot een akkoord te komen, zijn er wel een aantal specifieke aandachtspunten. Zo liggen zowel het budget van Horizon Europe als de voorwaarden voor associatie nog niet vast; wat het onderhandelen bemoeilijkt. Het is daarna nog maar de vraag hoeveel het VK aan het programma zal willen bijdragen en hoeveel zeggenschap het in ruil daarvoor zal willen hebben. Geassocieerde landen hebben namelijk wel inspraak, maar geen stemrecht. Het Europees Parlement gaf eerder al aan dat geassocieerde landen niet meer geld uit de programma’s mogen halen dan dat ze verhoudingsgewijs betalen – iets wat het VK momenteel wel doet.

Toekomstige deelname aan het Erasmusprogramma

Ook op het gebied van onderwijs heeft het VK laten blijken blijvende samenwerking met de EU na te willen streven, waaronder ook deelname aan het nieuwe Erasmusprogramma. Dit zou in principe ook mogelijk zijn voor het VK, aangezien in het oorspronkelijke Commissievoorstel voor het nieuwe Erasmusprogramma vanaf 2021 de regels voor deelname van ‘derde landen’ werd verruimd. Het valt echter op dat er voor de deelname aan het mobiliteitsprogramma een stuk minder politieke aandacht is. Er gaan dan ook geruchten dat de Britten momenteel zorgvuldig aan het afwegen zijn of deelname aan het programma wel echt in hun voordeel is. Een alternatief zou bijvoorbeeld nationale financiering van studentenmobiliteit kunnen zijn. Daarnaast gaat in Brusselse wandelgangen rond dat de Commissie het programma in zou kunnen zetten als ruilmiddel in het onderhandelproces of dat het onderdeel wordt van een ‘packagedeal’; bijvoorbeeld dat associatie met Horizon Europe alleen mogelijk is wanneer er ook een akkoord over Erasmus wordt gesloten.

Mogelijke hindernissen

Naast bovenvermelde specifieke aandachtspunten voor de programma’s zijn er nog een aantal algemene factoren die het tijdig sluiten van een akkoord in de weg kunnen staan, zoals:

  1. Tijdsnood
    Een overgangsperiode van 11 maanden laat weinig ruimte om tot een akkoord te komen. Bovendien kunnen een aantal onderwerpen niet behandeld worden, zolang interne besprekingen binnen de EU nog niet zijn afgerond. Zo kan men de budgetten voor Horizon Europe en het toekomstige Erasmusprogramma niet vastleggen zolang er geen duidelijkheid is over het MFK. Dit bemoeilijkt specifieke afspraken over Britse deelname en bijbehorende financiële bijdrages.
  2. No cherry picking
    Waar stemmen binnen de Britse overheid opgaan voor het snel afsluiten van zogenaamde deelakkoorden op belangrijke onderwerpen, wijst de EU dit zogenaamde ‘cherry picking’ resoluut af. Een akkoord rond samenwerking in onderzoek en bijbehorende mobiliteit van onderzoekers en hun familie mag geen bargaining chip worden voor het algemene vrijhandelsakkoord.
  3. Soevereiniteit
    Al direct na de Brexit komt er vanuit het VK harde taal; het VK zal haar wetgeving en beleid niet afstemmen op dat van de EU. Johnson wijst op de soevereiniteit van het land en wil zelf zijn eigen regels vastleggen. De EU wijst op haar beurt op een gelijk speelveld en het belang van vergelijkbare procedures en wetten. Het VK wil bovendien ook niet langer onder de jurisdictie van het Europese Hof van Justitie (EHJ) vallen, wat wel het geval zou zijn bij volledige associatie met Horizon Europe.
  4. Reciprociteit
    De EU hecht veel waarde aan reciprociteit of wederzijds overeenkomstig handelen. Een voorbeeld hiervan zou zijn dat wanneer Britse onderzoekers toegang krijgen tot Europese programma’s, EU onderzoekers op hun beurt ook toegang zouden moeten kunnen krijgen tot Britse programma’s. De vraag is hoe ver de Britten hierin zullen willen gaan, zeker gezien de huidige discussies rond soevereiniteit en autonomie.

Wel of geen deal 2.0

Idealiter ligt er eind dit jaar een overkoepelend akkoord, mét afspraken rond samenwerking en deelname aan onderzoeks- en onderwijsprogramma’s. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan zijn er alsnog een aantal scenario’s: Wanneer er geen akkoord is op 31 december 2020 komen alle gemaakte overgangsafspraken te vervallen. Het VK neemt dan sowieso niet langer deel aan EU-programma’s, maar is dan ook geen onderdeel meer van de Europese interne markt en de douane-unie. Ook is het mogelijk dat er tegen het eind van het jaar een zogenaamd ‘mager’ handelsakkoord wordt vastgelegd, maar dat daarbij nog geen specificaties omtrent deelname aan EU-programma’s worden gemaakt. Dit zou dan betekenen dat het VK de start van Horizon Europe mist. Er kan dan worden bekeken of er toch bilateraal kan worden samengewerkt op basis van nationale financiering. Tot slot zou er toch een op zich staand deelakkoord voor onderzoek kunnen worden opgesteld; een voorbeeld van hoe deze onderhandelingen zouden kunnen lopen, wordt gegeven door Bruegel en the Wellcome Trust

Context

Op 23 juni 2016 stemde 51,9% van de Britse kiezers in een raadgevend referendum vóór een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Na 3,5 jaar van moeizaam onderhandelen wint de nieuwe Britse premier Johnson in december 2019 de algemene verkiezingen. Met een nu absolute conservatieve meerderheid in het Lagerhuis keurt het Britse Parlement het Brexitakkoord goed op 20 januari 2020. Na formele goedkeuring van het Europees Parlement en de Europese raad verliet het VK op 31 januari 2020 om middernacht Nederlandse tijd de EU.