Overheden moeten een grotere rol spelen in de uitrol van microcredentials. Dat stelt de OESO in een rapport dat de potentie en beperkingen van microcredentials onder de loep neemt. Het rapport gaat in op vijf punten die overheden kunnen meenemen in nationale discussies over microcredentials.


Overheden moeten grotere rol spelen bij uitrollen microcredentials

Doelgroepen begrijpen

Overheden moeten meer regie nemen in de ontwikkeling en uitrol van microcredentials. Dat is de conclusie van het OESO rapport Micro-crendentials for Lifelong Learning and Employability: Uses and Possibilities. De OESO heeft daarom vijf punten opgesteld voor overheden om dit te verbeteren. Zo is het van belang om duidelijkheid te verschaffen over de belangrijkste doelstellingen en doelgroepen van verschillende typen microcredentials, vóórdat bepaalde beleidskeuzes worden gemaakt. Het leerontwerp moet nauwkeurig gekoppeld zijn aan de vastgestelde leerdoelen. Bovendien hebben lerenden met verschillende vaardigheidsniveaus uiteenlopende behoeften. Deze diversiteit moet tot uiting komen in de ontwikkeling van microcredentials. Het betrekken van lerenden bij de ontwikkeling van beleid omtrent microcredentials zal beleidsmakers en aanbieders helpen de diversiteit aan lerenden te begrijpen.

Stevigere basis voor microcredentials

Ook moet financieringssteun van overheden voor microcredentials duurzaam zijn en ervoor zorgen dat microcredentials voor iedereen toegankelijk zijn. De meeste van de microcredentialsinitiatieven worden uitgevoerd met tijdelijke middelen en hebben geen specifieke en vaste financieringsbron. Een specifieke en vaste financieringsbron moet worden onderzocht, stelt de OESO. Hiernaast zijn er veranderingen nodig in het beleid omtrent kwaliteitsborging en academische erkenning. De ontwikkeling van kwaliteitscriteria is een eerste stap. Hierop kunnen aanbieders en programma’s voortbouwen. Ook kunnen beleidsmakers een nationale strategie voor microcredentials ontwikkelen. Deze strategie biedt doelstellingen aan en hiermee kunnen aanbieders vooruitgang monitoren. Om dezelfde erkenning voor microcredentials te creëren die conventionele diploma’s al genieten, moeten microcredentials worden afgestemd met kwalificatiekaders.

Zichtbare informatievoorzieningen

Ook vindt de OESO dat de informatievoorziening voor lerenden breder moet worden opgezet dan een online informatieportaal om mensen te bereiken. Lerenden moeten op de hoogte zijn van de verschillende leermogelijkheden en moeten deze kunnen vergelijken om de beste keuze te maken. Overheden kunnen de informatieportalen zichtbaarder maken door lokale belanghebbenden en organisaties in te zetten om de mogelijkheden te promoten. Ook is studie- en loopbaanbegeleiding cruciaal voor lerenden om optimaal gebruik te maken van de beschikbare informatie. Hiernaast kan overheidsbeleid samenwerking stimuleren tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen en werkgevers. Dit kan de inzetbaarheid vergroten en gunstige arbeidsmarktresultaten opleveren voor lerenden. Deze samenwerking kan worden bevorderd door gericht beleid, financiering, steun en hervormingen die de ontwikkeling van microcredentials mogelijk maken.

Context

Microcredentials geven waarde aan kleinere onderwijseenheden zoals cursussen. Ze maken het mogelijk om gericht vaardigheden op te doen, bijvoorbeeld digitale of groene vaardigheden. De Raad wil dat lidstaten leven lang leren-beleid versterken door een aanpak voor microcredentials. Dit om bij te dragen aan de doelstelling dat zestig procent van alle volwassenen in de EU deelnemen aan onderwijs en training in 2030. Cedefop onderstreept in een rapport ook de significantie van microcredentials. Microcredentials maken mensen breder inzetbaar en maakt de EU weerbaar voor de toekomst. Het European Forum of Technical and Vocational Education and Training (EfVET) maakt in haar position paper duidelijk dat er nog veel uitdagingen te overbruggen zijn als het gaat om de implementatie van microcredentials in Europa.
 

Mede geschreven door Tsjalling Kootstra.