02 november 2023
Nederlandse partijen willen veel meer aandacht voor kennis in Europa
Joep Bresser
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
02 november 2023
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Nederlandse partijen willen meer aandacht voor Europees kennisbeleid: veel vaker dan in 2021 schrijven zij hierover in hun verkiezingsprogramma’s. Toch plaatsen zij ook kritische kanttekeningen bij de internationalisering in het hoger onderwijs. Dat blijkt uit de programma's voor de Tweede Kamerverkiezingen die plaatsvinden op 22 november 2023. Neth-ER maakt een analyse van de meest opvallende punten over kennis in Europa.
Europees kennisbeleid is een veel voorkomend thema in de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Veel vaker dan in 2021 benoemen de partijen in hun verkiezingsprogramma het belang van Europees beleid en samenwerking op de thema’s onderzoek & innovatie, onderwijs, digitalisering en klimaat, blijkt uit analyse. Om te kijken wat de partijen van Europese kennisthema’s vinden, onderzocht Neth-ER de verkiezingsprogramma’s van de VVD, GroenLinks-PvdA, D66, PvdD, NSC, PVV, CDA, SP, ChristenUnie, Volt, BBB, DENK, JA21 en SGP.
Steeds meer partijen willen 3% van het bbp investeren in onderzoek & innovatie (O&I). Het Lissabon-streefdoel voor investeringen in O&I werd in 2000 afgesproken door de EU-lidstaten, maar twintig jaar later voldoen de meeste landen inclusief Nederland daar nog altijd niet aan. De partijen VVD, GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie, Volt en JA21 willen hier verandering in brengen en committeren zich in hun verkiezingsprogramma’s aan het halen van deze doelstelling. NSC en CDA schrijven in hun programma ook meer te willen investeren in O&I, zonder hierbij specifiek de 3%-doelstelling te benoemen.
Niet alleen Nederland moet meer investeren in kennis maar ook de EU moet zijn pijlen daar op richten, vinden meerdere partijen. Het CDA wil op Europees niveau investeren in de economie van de toekomst en wil dat Nederland actief deelneemt aan Europese initiatieven. Ook de BBB laat weten dat de EU zich moet richten op een innovatiegerichte economie. Volt noemt expliciet het belang van een investeringsklimaat van wereldniveau voor Europese en Nederlandse start-ups en scale-ups. D66 en Groenlinks-PvdA wijzen beiden op de nood aan een modernere EU-begroting met forse investeringen in O&I. NSC daarentegen zet in op een gematigde EU-begroting: afgaande op de afgelopen EU-budget-onderhandelingen is dat geen goed nieuws voor het kennisbudget.
Strategische autonomie blijkt één van de buzzwoorden uit de verkiezingsprogramma’s. Vrijwel alle partijen verwijzen naar het belang van een strategisch industriebeleid. De VVD, CDA, NSC en ChristenUnie pleiten ervoor om de Europese industrie minder kwetsbaar en meer zelfvoorzienend te maken op het gebied van schaarse grondstoffen, energie en sleuteltechnologieën. De VVD en NSC benoemen daarbij ook het toenemende belang van kennisveiligheid en willen transparantie over de herkomst van onderzoeksfinanciering.
Nauw verweven met strategische autonomie is de digitale soevereiniteit van Europa. NSC vindt dat Nederland en de EU de techindustrie moet ondersteunen om de afhankelijkheid van techbedrijven buiten de EU te verminderen. GL/PvdA pleit voor Europese investeringen in een digitale infrastructuur. De VVD ziet dat Europa ver achterop dreigt te raken op het gebied van technologische innovatie en pleit ervoor om op dit gebied samen te werken met onderwijs- en onderzoeksinstellingen en bedrijven. Zij wil dan ook dat er maximaal geëxperimenteerd wordt in de EU met AI, zonder de risico’s te bagatelliseren. De partijen GL/PvdA en Volt, zijn voorzichtiger en wil dat de EU toeziet op de risico’s van AI en bescherming van de Europese waarden.
De partijen verschillen van mening over de nood aan klimaatmaatregelen op EU-niveau en de snelheid richting klimaatneutraliteit. De ene partij pleit voor een versnelling van klimaatneutraliteit naar 2030, 2040 of 2050. Slechts een enkele partij noemt het belang van kennis in de klimaattransitie. D66 schrijft in hun programma dat zij in plaats van fossiele subsidies, fiscale voordelen beschikbaar wil maken voor innovatie en nieuwe schone technieken. GL/PvdA wil dat het Sociaal Klimaatfonds van de Europese Green Deal ten goede komt aan onder andere een omscholingsfonds. Volt pleit tenslotte voor een Europees kenniscentrum voor kernenergie.
De coronacrisis lijkt voor veel partijen de aanzet te zijn geweest om na te denken over Europese samenwerking in gezondheid. Zo willen de partijen VVD, GroenLinks-PvdA, D66, PvdD, ChristenUnie, SP, Volt en NSC meer medicijnen in Europa produceren of inkopen. Hiervoor geven de partijen twee redenen. VVD, D66, ChristenUnie, SP, Volt en NSC willen zelf meer medicijnen gaan produceren, om op deze manier de afhankelijkheid van andere landen of leveranciers te verminderen. VVD, GroenLinks-PvdA, D66, SP en NSC willen zelf meer gaan produceren en inkopen zodat ze beter met farmaceuten kunnen onderhandelen en hiermee de prijzen omlaag kunnen krijgen. Een ander veel voorkomend punt in de programma’s is het delen van kennis in de zorg. De VVD en D66 willen dat data voor onderzoek toegankelijker wordt binnen de EU en de PvdD wil dit wereldwijd. Hiernaast willen D66 en BBB ook dat buitenlandse zorgverleners makkelijker in Nederland aan de slag kunnen. Ten slotte laat Volt in hun programma weten dat zij streven naar een Europese gezondheidsunie.
Hoewel Europa & kennis in de programma’s dus veelvuldig aan bod komen, uiten alle partijen kritiek op de toegenomen internationalisering van het hoger onderwijs. Elke partij wil op een of andere manier grenzen stellen aan de instroom van buitenlandse studenten, maar de voorgestelde maatregelen verschillen. Het aanpassen van de bekostiging op basis van studentenaantallen is een populaire maatregel. Andere partijen, zoals NSC, CDA en SGP, willen dat Nederlands weer de primaire voertaal wordt. Volt pleit juist voor meer maatwerk in plaats van een wervingsstop en andere partijen willen uitzonderingen voor tekortsectoren. De VVD ziet een grotere bijdrage van studenten buiten de EU via het verhogen van het collegegeld als een effectieve maatregel. Zij wil zelfs op EU-niveau afspraken maken met andere lidstaten om de kosten van internationalisering eerlijker te verdelen.
Hoewel de kritiek op internationalisering niet mals is, zien verschillende partijen het belang in van internationalisering. Zo willen VVD en CDA bijvoorbeeld wel ruimte houden voor internationaal toptalent in Nederland. Verder vragen D66 en Volt aandacht voor de mogelijkheid van studenten om een stage of semester in het buitenland te volgen, waarbij die laatst specifiek aandacht vraagt voor betere toegang voor mbo-studenten tot Erasmus+. Daarnaast wil Volt dat Nederland werk maakt van het Europese Universiteiten-initiatief en de erkenning van diploma’s in de EU, met extra aandacht voor de grensregio’s.
Om het overzicht in de verschillende standpunten te bewaren, toont de volgende tabel over welke thema’s de partijen zich uitspreken.
Op 22 november zullen de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden, die de leden van de Tweede Kamer en de samenstelling van het kabinet zullen bepalen. Het kabinet is verantwoordelijk voor de standpuntbepaling van Nederland op de Europese dossiers en daarom belangrijk voor het kennisveld. Op 6 juni 2024 zullen vervolgens de Europese verkiezingen plaatsvinden, die bepalend zijn voor de samenstelling van het Europees Parlement en de nieuwe Commissie.
Mede geschreven door Luna Hoogendam.