Subdossier: Microcredentials

Micro-credentials certificeren de leeruitkomsten van korte leerervaringen, zoals een cursus. Op deze manier kunnen volwassenen en studenten certificeren wat zij buiten hun initiële onderwijsdiploma om hebben geleerd. Dit moet het (post-initiële) onderwijs flexibeler maken om te reageren op nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals vergroening en digitalisering.


Laatste ontwikkelingen

Geen ontwikkelingen. 

Laatst geüpdatet: 22 augustus 2023

Wat zijn microcredentials?

Microcredentials certificeren leeruitkomsten uit korte leerervaringen. Volgens de Commissie kan een microcredential als volgt gedefinieerd worden:

Het bewijs van de leerresultaten die een lerende heeft behaald na een klein leervolume. Deze leerresultaten zijn beoordeeld aan de hand van transparante en duidelijk omschreven criteria. Leerervaringen die leiden tot microcredentials zijn bedoeld om de lerende te voorzien van specifieke kennis, vaardigheden en competenties die beantwoorden aan maatschappelijke, persoonlijke, culturele of arbeidsmarktbehoeften.

Kort samengevat is het dus een erkend bewijs van wat iemand geleerd heeft tijdens een korte leerervaring. Daarmee verschilt het van traditionele diploma’s in het initieel onderwijs, die vaak minstens 1 tot 3 jaar beslaan. De microcredentials zijn na uitgave door de betreffende (onderwijs)aanbieder eigendom van de lerende. Diegene kan de microcredential vervolgens toevoegen aan haar (digitale) cv en delen met potentiële werkgevers.

Voordelen van microcredentials

De snelle veranderingen in technologie en de arbeidsmarkt zorgen ervoor dat professionals ook na hun opleiding hun kennis, vaardigheden en competenties moeten bijhouden om te kunnen werken met de nieuwste innovaties en technologieën. Kortere op de lerende gefocuste cursussen zijn vaak geschikter voor om- en bijscholing dan het volgen van een volledige opleiding. Bovendien leidt deze flexibilisering en modularisering van het onderwijs ervoor dat de wereld van werk en onderwijs dichterbij elkaar worden gebracht.

Geen uniform begrip over microcredentials

Hoewel microcredentials veel potentieel hebben voor het updaten van de vaardigheden van de Europese bevolking is er tot nu toe nog geen uniform begrip over wat microcredentials zijn. Dat concludeerden verschillende organisaties in het beroeps- en hoger onderwijs. Zo stelde een studie van het door Erasmus+ gefinancierde MICROBOL dat er een grote verscheidenheid is aan specifieke vormen van microcredentials in het hoger onderwijs, beroepsonderwijs, volwassenenonderwijs en niet-formeel onderwijs. Het agentschap Cedefop kwam met een vergelijkbare conclusie over microcredentials in het beroepsonderwijs.

Een Europese aanpak voor microcredentials

In 2020 presenteerde de Commissie een visie op de ontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte (EEA). Een van de concrete initiatieven voor de ontwikkeling van de EEA is de implementatie van microcredentials, om tot meer standaardisering en wederzijds begrip tussen lidstaten over microcredentials te komen. In hetzelfde jaar adviseerde een expertgroep aangesteld door de Commissie eind 2020 over een gezamenlijke Europese aanpak voor microcredentials. Zodat in Europa iedereen hetzelfde verstaat onder microcredentials stelde de expertgroep een definitie en standaardvereisten voor die gelden voor alle onderwijssectoren en alle relevante stakeholders, waaronder ook de private onderwijsaanbieders. Ook stelde zij een roadmap voor de implementatie van de aanpak voor.

De Commissie presenteert haar voorstel voor een Europese aanpak

Een jaar later, in december 2021, presenteert de Commissie haar voorstel voor een Europese benadering van microcredentials. Veel van de adviezen van de expertgroep een jaar eerder neemt zij over. De Commissie wil naast een gezamenlijke definitie en standaardelementen voor een microcredential dat lidstaten een ecosysteem voor microcredentials ontwikkelen. De Commissie zal op haar beurt de juiste randvoorwaarden scheppen en via het Europass-platform haar steentje bijdragen aan de onderliggende infrastructuur. 

Een ecosysteem voor microcredentials

De Commissie roept de lidstaten in het voorstel op voldoende publieke financiering vrij te maken voor de ontwikkeling van korte onderwijs- en trainingsprogramma’s op ieder onderwijsniveau, zonder daarbij de institutionele autonomie van instellingen aan te tasten. Om de transparantie en kwaliteit van microcredentials te garanderen, moeten lidstaten de juiste randvoorwaarden scheppen op het gebied van kwaliteitszorg, skills intelligence, publicatie van catalogi met het leeraanbod en microcredentials integreren in nationale kwalificatiekaders.

Voortborduren op de al bestaande EU-instrumenten

De Commissie wil dat microcredentials geen vervanging worden voor al ontwikkelde EU-instrumenten op het terrein van onderwijs. Zo verwijst zij onder andere naar het Europees kwalificatieraamwerk (EQF), het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS), Europass en de Europese Studentenkaart. De Commissie stelt voor dat ECTS kan worden aangepast voor de integratie van microcredentials. In het hoger onderwijs voorziet zij een belangrijke rol voor de ERIC-NARIC netwerken om microcredentials tussen Europese landen te erkennen. Daarnaast zal de Commissie richtlijnen publiceren voor het integreren van microcredentials in nationale kwalificatieraamwerken (NQF) en wil zij de Europese Studentenkaart verder ontwikkelen en passend maken voor de integratie van microcredentials. Voor het mbo verkent zij ook welke instrumenten voor vaardigheden aanpassing behoeven.

Raad stemt in met voorstel van de Commissie

In 2022 boog de Raad zich over het voorstel van de Commissie, dat zij nam grotendeels overnam. Hiermee kan de implementatie van de Raadsaanbeveling in de lidstaten beginnen. De definitie en standaardvereisten bleven nagenoeg hetzelfde. Op verzoek van een aantal landen is beter uitgelegd onder welke voorwaarden gebruikers microcredentials mogen stapelen en zijn de aanbieders die microcredentials mogen uitgeven nauwer gedefinieerd. Daarnaast zwakt de Raad de aanbevelingen voor het stimuleren van een ecosysteem voor microcredentials enigszins af, rekening houdend met nationale omstandigheden.

Microcredentials in Nederland

Nederland is al druk bezig met de implementatie van delen van de Raadsaanbeveling. Nederland geeft invulling aan de Aanbeveling door in het hoger onderwijs een pilot microcredentials te starten.  Deze wordt uitgevoerd door SURF, 32 hogescholen en universiteiten. De pilot loopt van 1 januari 2022 tot en met december 2023. Inmiddels hebben meerdere instellingen hun eerste microcredentials al aan studenten mogen uitreiken. In het mbo loopt er tot nu toe nog geen pilot specifiek voor microcredentials, maar in de kaders voor de werkagenda mbo stelt de minister dat mogelijkheden voor mbo-certificaten en/of microcredentials zullen worden verkend. Het NCP NLQF en NRTO, de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, zijn aan de slag met een roadmap om te kijken of microcredentials ook in het non-formele en private onderwijs haalbaar en wenselijk zijn. Het Nationaal Europass Centrum werkt ondertussen in nauwe samenwerking met de Commissie en andere lidstaten aan de onderliggende digitale infrastructuur voor de uitgifte van digitale diploma’s en microcredentials.

lees meer