De R&D-intensiteit in de Europese Unie is de laatste jaren slechts langzaam opgevoerd, wat ervoor zorgt dat de EU 2020-doelstelling om minstens 3% van het BBP in R&D te investeren nog lang niet in zicht is. Zo stelt de Europese Commissie in een rapport, waarin zij mogelijke scenario's voor R&D-uitgaven in de komende tien jaar analyseert en hierbij beleidsaanbevelingen doet. Volgens de Commissie is vooral de daling van publieke investeringen in de meer geavanceerde lidstaten, waaronder Nederland, zorgwekkend.

3%-doelstelling nog lang niet in zicht: meer investeringen nodig in R&D

Meer publieke en private investeringen nodig

De R&D-intensiteit in de Europese Unie stijgt niet snel genoeg, wil ze in de komende 10 jaar de EU 2020-doelstelling om minstens 3% van het BBP in R&D te investeren behalen. Zo stelt de Europese Commissie's DG Research and Innovation in een working paper, waarin zij vier mogelijke scenario’s voor R&D-uitgaven in het komende decennium analyseert. Als de huidige trend wordt aangehouden, dan wordt tegen 2030 slechts een percentage van 2,74% behaald. Om de 3% te behalen, en Europa hiermee innovatiever, competitiever en duurzamer te kunnen maken, zou de EU een extra 110 miljard euro per jaar moeten investeren. De boodschap is helder: door geringe stijgingen in publieke R&D-uitgaves gedurende de laatste jaren is er de komende jaren nood aan meer publieke en private investeringen. Het rapport komt hiervoor met een aantal beleidsaanbevelingen op zowel Europees als nationaal niveau.

Nederland: daling publieke investeringen in R&D zorgwekkend

In het rapport gaat de Commissie ook in op nationale perspectieven en trends. Hoewel deze een gemengd beeld schetsen, is de trage vooruitgang wat betreft R&D-intensiteit in veel gevallen te danken aan private investeringen. De terugval van publieke investeringen in veel nieuwe EU-lidstaten maar ook in meer geavanceerde lidstaten op het vlak van R&D, waaronder Nederland, Spanje, Ierland, Frankrijk en Italië, is volgens de Commissie bijzonder zorgwekkend. Onderinvestering in de wetenschap kan de huidige positie van deze landen als technologiepioniers in gevaar brengen en ook bestaat het risico dat er op deze manier niet voldoende kennis en vaardigheden worden ontwikkeld, die juist nodig zijn voor het succesvol doorvoeren van de groene en digitale transitie. Een positieve noot: hoewel het rapport er vanuit gaat dat veel landen hun nationale doelstellingen niet tijdig zullen behalen, zou dit voor Nederland wel nog haalbaar moeten zijn in het komende decennium.

Context

R&D als percentage van het BBP wordt ook wel R&D-intensiteit genoemd. Tijdens de Europese Raad van 2002 in Barcelona werd voor het eerst de gezamenlijke ambitie gesteld om tegen 2010 3% van het BBP te investeren in R&D. Deze ambitie werd vervolgens herhaald in de Europa 2020 Strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, waarbij het behalen van de doelstelling voor 2020 werd voorzien. Hoewel de EU van 1,81% in 2000 naar 2,19% in 2018 is gestegen qua R&D-intensiteit, zit zij niet alleen nog ver verwijderd van de 3%, maar loopt ze ook ver achterop bij andere landen in de wereld, met name op China, de VS, Japan en Zuid-Korea. Daarnaast wordt het belang van de doelstelling ook herhaald in het Europees Semester en komt zij als een van de kernpunten van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) aan bod.