De Commissie moet financiering, consortiumgrootte en ambitie in de missies onder Horizon Europe beter op elkaar afstemmen. Deze aanbeveling vloeit voort uit een evaluatierapport over de focusgebieden in Horizon 2020. Onder andere het Nederlandse topsectorenbeleid dient als inspiratiebron voor de conclusies in het rapport. Ook burgerparticipatie, een vergroot politiek mandaat en betrokkenheid van sociale- en geesteswetenschappen komen terug als aanbevelingen.


Nederlandse lessen voor de missies: stem projecten af op ambities

Meer inclusie om scheefgroei te voorkomen  

Budgetten en de omvang van consortia moeten niet ongerept meegroeien als daarmee de haalbaarheid van projecten in het geding komt. Dat is een van de adviezen voor de missies, voortkomend uit het evaluatierapport ‘Opportunities and challenges in targeted funding of Research and Innovation’ over de focusgebieden uit Horizon 2020. De auteurs van het rapport beogen met deze waarschuwing een inclusiever wetenschaps- en innovatiebeleid te stimuleren. Men is bang voor scheefgroei, waarbij succesvolle en geroutineerde sectoren en organisaties de voorkeur krijgen boven nieuwe initiatieven en/of kleinere consortia. De gebrekkige deelname van het mkb in Horizon 2020 zou hier het bewijs van zijn.

De Europese burger betrekken

Wil de Commissie – zoals gewenst – burgers succesvol betrekken bij de missies, dan is ook hier een kritische reflectie over inclusie geen overbodige luxe. Sommige burgers hebben immers meer invloed op het politieke proces dan anderen. Niet alleen het betrekken van een divers palet aan burgers is belangrijk, maar ook het hebben van meer aandacht voor de impact die de missies op burgers kunnen hebben. Daarom is maatschappelijke deskundigheid van sociale en geesteswetenschappers in de missies, naast de aanwezigheid van technische kennis, ook zeer wenselijk.

Meer impact

Om de impact van gericht wetenschaps- en innovatiebeleid te vergroten bevelen de auteurs aan het mandaat van missies sterker te maken. In het verleden bleek het een probleem om na de ontwerpfase van een focusgebied in de uitvoering daadwerkelijk doelgericht te blijven op het eindproduct. Meer overeenstemming op politiek niveau is daarom vereist zodat uitvoerende partijen beter weten waar ze aan toe zijn. Over het monitoren van impact bevelen de auteurs aan om in de oproep al zo concreet mogelijk te maken hoe het verwachte effect eruit zou moeten zien. Het uitsplitsen van korte- en langetermijneffecten zou daarbij helpen.

Topsectorenbeleid als inspiratie

De adviezen uit het rapport zijn onder meer gebaseerd op lessen uit succesvolle Europese voorbeelden van gericht wetenschaps- en innovatiebeleid, waaronder het Nederlandse Topsectorenbeleid. Het rapport roemt het Nederlandse beleid vanwege het behalen van de meeste doelen die gesteld werden, het vergroten van de private O&I-uitgaven en het helpen behalen van de vijfde plek op de ranglijst van meest innovatieve economieën. Kanttekeningen worden daarentegen geplaatst bij het creëren van scheefgroei door veelal subsidiering van reeds succesvolle sectoren en het verschuiven van publieke naar private zeggenschap. Naast de Nederlandse casus staat ook het gerichte onderzoeks- en innovatiebeleid in Duitsland, Estland, Frankrijk en België in de schijnwerpers.

Context

De focusgebiedenbenadering was een belangrijke introductie in het Horizon 2020 programma. Door slechts een beperkt aantal domeinen te selecteren creëerde men zodoende synergie tussen politiek en onderzoeksbeleid. Horizon Europe zet deze gedachte door met de missies. De missies moeten richting geven aan Europees onderzoek en daarmee impact garanderen. De vijf missiegebieden zijn Cancer; Adaptation to Climate Change, including Societal Transformation; Healthy Oceans, Seas, Coastal and Inland Waters; Climate-Neutral and Smart Cities & Soil Health and Food. De Commissie is momenteel op zoek naar deskundigen voor de nieuwe mission boards.