De Europese lidstaten zijn dichter bij het doel om 3% van het bbp in Onderzoek & Innovatie (O&I) te investeren gekomen. Eurostat merkt echter op dat economische krimp en eenmalige ‘coronainvesteringen’ een vertekend beeld geven. Nederland zit precies op het Europese gemiddelde van 2,3%, maar bungelt onderaan als het gaat om publieke investeringen.


EU kruipt naar 3% O&I investeringen door economische krimp

Schijn bedriegt

De EU komt steeds dichter bij haar lang gekoesterde doel om 3% van het bruto binnenlands product (bbp) aan onderzoek & innovatie (O&I) te besteden. Dat wordt duidelijk uit de laatste cijfers over O&I-investeringen van Eurostat. De uitgaven voor O&I stegen in 2020 tot 2,3% van het bbp, tegen 2,2% een jaar eerder. Toch moet niet meteen de vlag uit, vindt Eurostat, omdat de cijfers niet het eerlijke verhaal weergeven. De belangrijkste reden voor de stijging is volgens het Europese statistiekenbureau een daling van het bbp als gevolg van de pandemie, en dus niet een stijging van de investeringen. In 2020 werd ongeveer 311 miljard euro besteed aan onderzoek en innovatie, wat één miljard minder was dan in 2019. De industriële sector was hierin verantwoordelijk voor 66% van de bestedingen, het hoger onderwijs voor 22% en de overheid voor 12%.

Nederland in de middenmoot door beperkte publieke investeringen

Met 2,3% van het bbp staat Nederland op 8ste plek in de Europese lijst, wat neerkomt op zo’n 18,4 miljard euro in totaal. De Nederlandse publieke uitgaven zijn de voornaamste reden dat Nederland achterblijft op de absolute Europese top. Met 0,13% bungelen deze onderaan de Europese ranglijst. De private sector in Nederland droeg het meeste bij met 1,5%, waarmee het de 9de in de unie is. De Nederlandse hoger onderwijssector was tevens grote bijdrager met 0,6% van het totaal en is daarmee gedeeld 6de in Europa.

Rest van de EU

Bovenaan de bestedingsdiagrammen zijn België en Zweden te vinden die 3,5% van het bbp aan O&I besteedden, gevolgd door Oostenrijk met 3,2% en Duitsland met 3,1%. Aan de onderkant van de lijst staan zes lidstaten die minder dan 1% van het bbp in O&I investeerden: Roemenië, Malta, Letland, Cyprus, Bulgarije en Slowakije. Volgens Eurostat stegen de uitgaven als percentage van het bbp – ook wel O&I-intensiteit genoemd – de afgelopen tien jaar in 24 lidstaten. De grootste stijging vond plaats in België met 1,5%, Griekenland met 0,9%, Polen en Tsjechië met beide 0,7%. In Nederland betrof de stijging sinds 2011 0,7%.

Context

De private sector in Nederland investeert flink in O&I, zo bleek uit een rapport over de wereldwijde topinvesteerders in O&I. De Nederlandse publieke investeringen in O&I baren daarentegen al enige tijd zorgen en liggen onder het gemiddelde van andere OESO-landen. Eurostat berekende eerder dat de overheidsinvesteringen in O&I per hoofd van de bevolking in Nederland stagneren, terwijl uit onderzoek juist blijkt dat een permanent hoger investeringsniveau nodig is om achterstanden in te halen. Neth-ER berekende dat Nederland ruim 3 miljard extra uit het Europese herstelfonds in O&I moet investeren om niet achterop de raken. De nieuwe Duitse regering streeft tegen 2025 3,5% van het Duitse bbp in onderzoek en ontwikkeling te investeren.