Het Europees Parlement belooft academische vrijheid in Europa te beschermen. Tijdens een conferentie met onder meer minister Dijkgraaf en de voorzitter van het EP lanceert het Parlement een Europees Parlementair Forum voor Academische Vrijheid, dat jaarlijks de staat van academische vrijheid in Europa zal bijhouden.


Parlement gaat academische vrijheid in Europa monitoren

Academische vrijheid monitoren en versterken mét academici

Het Europees Parlement gaat de academische vrijheid in Europa beschermen. Het Parlement deed deze toezegging op een conferentie over academische vrijheid van het Parlementair Panel voor de toekomst van wetenschap en technologie (STOA). Op de conferentie verklaart Roberta Metsola, voorzitter van het EP, dat Europa wordt ‘geconfronteerd met golven van desinformatie en druk op de academische wereld’. Ze lanceert een Europees Parlementair Forum voor Academische Vrijheid, dat academici, politiek en maatschappij met elkaar verbindt en een jaarlijkse onafhankelijke monitor voor academische vrijheid zal uitbrengen. Robbert Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, steunt het initiatief. In een speech benadrukte Dijkgraaf het belang van een open en inclusieve benadering van de bescherming van academische vrijheid omdat Europa ‘alle academische stemmen moet verdedigen’.

Context

Het STOA is een advies- en discussieorgaan dat bestaat uit leden van het Europees Parlement. De voorzitter van STOA is de Duitse Europarlementariër Christian Ehler, die rapporteur voor Horizon Europe was. Academische vrijheid krijgt steeds meer aandacht in Europa. Het Parlement waarschuwde eerder dit jaar voor buitenlandse inmenging in het Europees kennisveld. In de beleidsagenda van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) is academische vrijheid één van de achttien ERA-acties. Op de achtergrond speelt een discussie over de Europese bevoegdheden op het vlak van onderzoek en onderwijs. In Brussel gaan stemmen op om academische vrijheid te verankeren in de Europese verdragen, bijvoorbeeld via een Conventie.

 

Mede geschreven door Hannelore Schouwstra.