Het Nederlandse beroepsonderwijs presteert ondanks enkele verbeterpunten internationaal gezien erg goed. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderwijsrapport Education at a Glance van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die dit jaar vanwege het grote belang voor de veranderende arbeidsmarkt in het teken staat van het beroepsonderwijs. Nederland presteert internationaal gezien goed op gebieden als arbeidsmarktpositie en doorstroommogelijkheden. Toch zijn er ook verbeterpunten, zoals het aantal doorstromers dat haar ho-diploma binnen de studietijd haalt en het relatief lage aantal technisch geschoolden.


OESO: beroepsonderwijs essentieel voor de arbeidsmarkt van de toekomst

Beroepsonderwijs essentieel voor de veranderende arbeidsmarkt  

Het Nederlandse beroepsonderwijs presteert erg goed in internationaal perspectief. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderwijsrapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dit jaar staat het rapport in het teken van het beroepsonderwijs. Het Nederlandse beroepsonderwijs presteert goed op gebieden als baankans en doorstroommogelijkheden. Hoewel de uitgaven aan het mbo lager zijn dan het ho in Nederland, investeert Nederland meer dan het OESO-gemiddelde in het beroepsonderwijs. Die investeringen lijken, gezien de resultaten, te lonen.

Nederland presteert goed op arbeidsmarktpositie en doorstroom

Het Nederlandse beroepsonderwijs heeft volgens de OESO een erg goede aansluiting op de arbeidsmarkt. Zo heeft 94% van de afgestudeerden in het beroepsonderwijs tussen de 25 en 29 jaar een baan, het hoogste percentage in de OESO. Dit is deels te danken aan het feit dat Nederland een traditie van werkstages tijdens de studie kent. Het is in Nederland ook relatief makkelijk om na het middelbaar beroepsonderwijs door te stromen naar andere niveaus. Zo geeft een afgeronde opleiding op mbo niveau 4 direct toegang tot het hbo.

Verbeterpunten voor Nederland

Van de groep doorstromers haalt echter maar een relatief kleine groep een diploma binnen de tijd die voor de studie staat. Voor doorstromers uit het mbo gaat dit om 58%, terwijl dit voor hbo-studenten met een havo- of vwo-vooropleiding 75% is. Een ander verbeterpunt is het aantal studenten met een technisch diploma. Nederland blijft met 21% technisch geschoolden in het beroepsonderwijs achter bij veel andere OESO-landen. Dit percentage is te laag om het arbeidstekort in de technische sector te verhelpen.

Internationale trends

Over het beroepsonderwijs in de gehele OESO stelt het rapport dat vooral de aansluiting op de arbeidsmarkt beter moet. Zo doet nu maar de helft van de mensen in het beroepsonderwijs werkervaring op tijdens de opleiding. Het Europees Parlement riep laatst al op om duale mbo-systemen in Europa de norm te maken. Verder ziet de OESO internationaal dat   het aantal jongvolwassenen dat een opleiding in het hoger secundair onderwijs (mbo, hbo, wo) heeft voltooid wederom is gestegen. In 2015 gold dit voor 82% van de 25- tot 34-jarigen, in 2022 steeg dit door naar 86%.

Context

De OESO is een internationaal samenwerkingsverband van 39 leden en enkele partnerlanden. Het doel is om door samenwerking en informatieverzameling beter beleid te kunnen ontwerpen. Als onderdeel hiervan publiceert de OESO jaarlijks een vergelijkend rapport over onderwijs in 41 landen. Elk jaar wordt hierin een specifiek onderdeel uitgelicht, dit jaar was dat het beroepsonderwijs. Het rapport van vorig jaar stond in het teken van veranderingen in het hoger onderwijs.