Universiteitenkoepel CESAER benadrukt dat een Europees diploma een toevoeging moet zijn op de bestaande Bologna-instrumenten. In een reactie op het hogeronderwijspakket van de Commissie wijst de koepel verder op het belang van het bieden van een langetermijnperspectief voor Europese Universiteiten-allianties en pleit zij voor een brede geografische reikwijdte van een toekomstig wettelijk statuut voor instellingen.


CESAER: ‘Europees diploma moet toegevoegde waarde hebben’

Toegevoegde waarde Europees diploma

Het Europees diploma moet een toevoeging zijn op de bestaande Bologna-instrumenten en programma’s, zoals Erasmus Mundus Joint Masters. Dit zegt universiteitenkoepel CESAER in een reactie op het hogeronderwijspakket van de Commissie. De hoofdlijnen van het pakket stemmen tot tevredenheid, maar de koepel ziet nog genoeg punten van aandacht. Ze benadrukt dat er voor de ontwikkeling van een Europees diploma voortgebouwd moet worden op bestaande initiatieven, zoals de European Approach for Quality Assurance. Ook is er extra aandacht nodig voor het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten voor instellingen. Verder vraagt CESAER om flexibiliteit omtrent het uitreiken van Europese diploma’s. Afhankelijk van de situatie moet een diploma uitgereikt worden namens een hele alliantie, of juist namens een deel van een alliantie.

Langetermijnperspectief EUI-allianties

De Europese Universiteiten-allianties moeten meer hulp krijgen om te werken aan doelen op de lange termijn. Hierbij is een programmatische aanpak noodzakelijk, in plaats van de huidige projectmatige aanpak, aldus CESAER. Dit zou de administratieve lasten waar allianties mee te kampen hebben substantieel verlagen. Een combinatie van competitieve en niet-competitieve financiering op EU, nationaal en regionaal niveau zou meer duurzaamheid moeten garanderen. Verder wijst de koepel op het versterken van de balans tussen bottom-up fundamenteel onderzoek en top-down onderzoek gericht op maatschappelijke uitdagingen, zowel in het selectie- als het implementatieproces van het initiatief. Tot slot roept CESAER op om de evaluatie van het succes van allianties op een zo transparant mogelijke wijze te laten verlopen.

Wettelijk statuut

CESAER verwelkomt het idee van de Commissie om een wettelijk statuut voor instellingen mogelijk te maken. Dit zou de samenwerkingsbarrières verlagen. Belangrijk hierbij is dat de geografische reikwijdte van zo’n statuut breed genoeg is zodat het wettelijk statuut ook openstaat voor partners uit gelijkgestemde landen waar intensief mee wordt samengewerkt. Ook voor de ontwikkeling van een Europese studentenkaart, waarvan CESAER de verdere implementatie steunt, moet de deelname van niet-EU landen worden overwogen.

Synergieën tussen stakeholders

Volgens CESAER moeten stakeholders op een directe, transparante, inclusieve, gestructureerde en duurzame manier betrokken worden bij het bestuur en de monitoring van het hogeronderwijspakket. Hierbij zouden er lessen kunnen worden getrokken uit de vormgeving van het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte. Wat betreft het bestuur van het Europese Universiteiten-initiatief stelt de koepel dat enerzijds de allianties zelf hierin een rol moeten spelen, naast de bredere stakeholderorganisaties waarin hogeronderwijsinstellingen vertegenwoordigd zijn.

Context

CESAER is een universiteitenkoepel die 53 technische universiteiten uit 25 landen vertegenwoordigt. Er zijn twee Nederlandse universiteiten aangesloten: de TU Delft en de Universiteit Twente. Het hogeronderwijspakket werd in januari 2022 door de Commissie gepresenteerd. Op 4 en 5 april buigen de ministers zich in de OJCS-raad over het pakket.